Engels–Nederlands woordenboek
Nederlandse vertaling van het Engelse woord press pass
Engels | Nederlands (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(overhaul; overtake) | ||
; | ||
(pass by; pass through; blow over) | ||
🔗 Five minutes passed. | ||
(spend; get through) | ||
(pass by; bypass; overshoot; overtake) | ; ; ; ; | |
(overhaul; overtake; go past) | ; ; ; | |
(convey; hand; hand over; assign; deliver; transmit; transfer; turn over) | ; ; ; ; | |
(ID) | ; | |
; | ||
(cross; cover) | ||
(go through) | ; | |
trapasigi | ||
(promulgate) | ||
🔗 Estonia’s parliament passed on Tuesday a law legalizing same‐sex marriage, becoming the first ex‐Soviet country to do so. | ||
🔗 No matter how much we hope and pray that this president will grow into one who respects and understands the constitution, separation of powers, rôle of a free press, responsibilities as the leader of the free world, or demonstrates even the most basic regard for the truth, we must now accept that president Trump will never become that man. | ||
(press firmly) | premfiksi | |
(oppress; squeeze; pinch) | ; ; ; ; | |
🔗 He approached the building from the rear and pressed his ear to the stone. | ||
(printer) | ; | |
(hurry; urge) | ; urgent zijn | urĝi |
(closet; cupboard; chest) | ||
(gloss) |
Engels | Nederlands |
---|---|
press pass | ⇆ perskaart |
pass | ⇆ aangenomen worden; ⇆ aangeven; ⇆ aannemen; ⇆ aanreiken; ⇆ aanspelen; ⇆ afspelen; ⇆ bergpas; ⇆ doorbrengen; ⇆ doorgaan; ⇆ doorgang; ⇆ doorgeven; ⇆ doorlaten; ⇆ dóórvaren; ⇆ een pass geven; ⇆ erdoor komen; ⇆ erdoor laten; ⇆ ermee door kunnen; ⇆ gang; ⇆ geven; ⇆ gewisseld worden; ⇆ goedkeuren; ⇆ halen; ⇆ handbeweging; ⇆ heengaan; ⇆ inhalen; ⇆ langsgaan; ⇆ laten passeren; ⇆ met goed gevolg afleggen; ⇆ omgaan; ⇆ overgaan; ⇆ overgeven; ⇆ overreiken; ⇆ overslaan; ⇆ oversteken; ⇆ pas; ⇆ pasje; ⇆ pass; ⇆ passen; ⇆ passeren; ⇆ permissiebiljet; ⇆ perskaart; ⇆ reispas; ⇆ slaan; ⇆ slagen; ⇆ slagen voor; ⇆ slijten; ⇆ stand van zaken; ⇆ stemmen; ⇆ strijken met; ⇆ te boven gaan; ⇆ toegangsbewijs; ⇆ toelaten; ⇆ toestand; ⇆ uitgeven; ⇆ uitspreken; ⇆ uitval; ⇆ vellen; ⇆ vererven; ⇆ verlofpas; ⇆ verlopen; ⇆ voor zijn examen slagen; ⇆ voorbijgaan; ⇆ voorbijkomen; ⇆ voorbijlopen; ⇆ voorbijrijden; ⇆ voorbijtrekken; ⇆ voorbijvaren; ⇆ voortschrijden; ⇆ voorvallen; ⇆ vrijbiljet; ⇆ óvertrekken |
press | ⇆ aandrijven; ⇆ aandringen; ⇆ aandrukken; ⇆ achterheen zitten; ⇆ bestoken; ⇆ drang; ⇆ drijven; ⇆ dringen; ⇆ druk; ⇆ drukken; ⇆ drukken op; ⇆ drukpers; ⇆ drukte; ⇆ gedrang; ⇆ in het nauw brengen; ⇆ indrukken; ⇆ ineenpersen; ⇆ kast; ⇆ kleerkast; ⇆ klem bijzetten; ⇆ knellen; ⇆ kracht bijzetten; ⇆ kracht bijzetten aan; ⇆ linnenkast; ⇆ niet loslaten; ⇆ opdringen; ⇆ oppersen; ⇆ pers; ⇆ persen; ⇆ pramen; ⇆ prangen; ⇆ pressen; ⇆ presseren; ⇆ samenpersen; ⇆ strijken; ⇆ uitdrukken; ⇆ uitpersen; ⇆ urgent zijn; ⇆ zich drukken |