Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord passen

Nederlands → Engels
  
NederlandsEngels (indirect vertaald)Esperanto
(betamen; voegen)
befit
🔗 Het past voor mannen van mijn en uw soort niet langer samen te reizen dan noodzakelijk is.
esti laŭmezura
🔗 De ene helft van zijn gezicht paste niet bij de andere.
(betamen; conveniëren; gelegen komen; schikken; uitkomen; voegen);
(aanpassen); ; ; ; ; ;
assay
;
sidi bone
(aanpassen)
try on
surprovi
(aanpassen)
try on
vesti prove
be careful
;
mind one’s P’s and Q’s
esti singarda
🔗 Daar moet u op uw tellen passen.
passen op
(acht geven op; acht slaan op; letten op; oppassen)
(zorgen voor)
take care of
zorgi pri
🔗 U kreeg van Molly tien gulden per week omdat u op haar kinderen paste, is het niet?
(accommoderen);
gear
; ;
(afstemmen; in overeenstemming brengen)
🔗 Heer Olivier was zo goed mijn salaris aan te passen aan de eisen des tijds.
(passen); ; ; ; ; ;
assay
;
(passen)
try on
surprovi
(passen)
try on
vesti prove
(aanbrengen; adapteren)
mezuri ĝuste
(harmoniëren)
fit together
;
harmonize
; ; ;
get along
; ;
be in accord
;
come to an agreement
; ;
come into accord
;
reach an accord
;
get along
;
make terms
(bijbetalen)
pay extra
(betamelijk; geschikt; passend; toepasselijk; oorbaar)
becoming
;
seemly
;
suitable
;
expedient
; ; ;
befitting
🔗 Men moet dat soort lieden soms met een gepast woord op zijn plaats zetten.
(doelmatig; geschikt; passend);
handy
; ;
useful
🔗 Ik bewaarde mijn bedenkingen tot een gepaster ogenblik en hield mij alleen met de maaltijd bezig.
(in elkaar passen)
fit together
enadaptiĝi ĝuste
(verzorgen)
(acht slaan op; letten op; opletten; oppassen voor; passen op)
🔗 Pas op dat je niet uitglijdt!
(bergpas)
🔗 We betraden de pas.
(paspoort)
🔗 U moet uw pas laten zien.
(schrede; stap; voetstap);
🔗 De stoet uit Dahaut hield op honderdvijftig pas afstand stil.
(kleingeld; pasmunt);
small money
fitting‐room
(kleingeld; pasgeld);
small money
(behoorlijk; netjes)
decently
; ; ;
appropriately
;
duly
fitting
🔗 Ondanks dat het niet zeker is of de beving een tsoenami zal veroorzaken, werd door het waarschuwingscentrum aan de plaatselijke autoriteiten geadviseerd passende maatregelen te nemen.
(betamelijk; gepast; geschikt; toepasselijk);
suitable
;
befitting
🔗 Weet je dan geen passende plaats voor mij om de nacht door te brengen?
(doelmatig; gepast; geschikt);
handy
; ;
useful
(geschikt); ;
fitting
(aanwenden; treffen)
🔗 Het maakt daarbij eigenlijk niet uit welke methode wordt toegepast.
(aanleggen; toedienen);
🔗 U kunt dit medicijn toepassen zo lang u wilt.
🔗 De plaatselijke bevolking past de benaming eveneens toe op hun dorpje, en kwaad kan dat niet.

NederlandsEngels
passen become; be convenient; befit; behove; beseem; dovetail; fit; fit on; fitting; pass; resign; suit; try on
er niet bij passen not go with it; not go well with it; not match with it
goed passen bij tone in well with; tone well with
inpassen in slot in; slot to
op de winkel passen keep shop
op zijn tellen passen mind; mind one’s P’s and Q’s; be careful
op zijn woorden passen be careful of one’s words
passen bij be in character with; fit; fit in with; go with; tally with
passen en meten cut and contrive
passen op attend to; fit; look after; look to; mind; mind out; mind out for; take care of; tend; nurse
aanpassen accommodate; adapt; adjust; align; attune; fit on; gear; try on; tailor; suit
afpassen conform; dose; pace; pace out
bijeenpassen mesh
bijpassen pay in addition; pay extra
gepast adequate; apposite; apt; becoming; becomingly; befitting; comely; congruous; decent; decently; due; expedient; fit; fitting; meet; meetly; proper; suitable; seemly
inpassen fit in; integrate; fit into
oppassen attend; babysit; be careful; beware; guard; mind; take care; take heed; go straight; tend; ware; nurse
pas defile; freshly; gait; newly; only; pace; pas; pass; passport; step; scarce; scarcely; just; recently; not until; as late as; not before; of late
pasgeld change; small money
paskamer fitting‐room
pasklaar ready‐made; ready for trying on; cut‐and‐dried
paslood plummet
pasmunt change; small money
paspop tailor’s dummy
passend apposite; becomingly; befitting; beseemingl; congenial; fitting; suitable; fit; appropriate
passpiegel dressing‐mirror
toepassen adapt; administer; apply