Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord kwaad

Nederlands → Engels
  
NederlandsEngels (indirect vertaald)Esperanto
(boos; nijdig; verbolgen; toornig; verstoord; vertoornd; gramstorig; vergramd)
🔗 Heb je een kwaaie bui, Jan?
(euvel);
🔗 Het kwaad is al gebeurd.
(nijdig; toornig; gramstorig; vergramd; boos);
🔗 „Wat is dit voor een onzin?” vroeg de politieman kwaad.
(slecht; boos)
🔗 Als dat waar is, is het kwaad nieuws.
(boos; slecht)
🔗 Het is een kwaad huis!
zich kwaad maken
(boos worden)
get angry
;
become angry
prank
virulent
maligna
(boosaardig; hatelijk; vals)
malicious
🔗 Als een kwaadaardige hond draaide Reep zich nu naar zijn andere slachtoffer.
malevolent
malbonvola
(boosheid; gramschap; toorn; verstoordheid)
unwillingly
(belasteren)
backbite
;
urchin
(amper; nauwelijks; ternauwernood);
🔗 Het ogenblik leende zich er kwalijk toe.
(beroerd; euvel; slecht; verkeerd; vies)
🔗 Dat is die kwalijke knecht, die mij zo slecht behandeld heeft.

NederlandsEngels
kwaad angry; bad; black; canker; evil; harm; huffy; ill; injury; mad; mischief; sick; sore; wrong
dat is niet kwaad that is not bad
dat kan geen kwaad there is no harm in that
de kwaadste niet zijn be not so bad; be not such a bad fellow
een noodzakelijk kwaad a necessary evil
elke dag heeft genoeg aan zijn eigen kwaad sufficient unto the day is the evil thereof
er niet kwaad uitzien be not bad to look at
goed met kwaad vergelden return evil for good
het niet kwaad hebben not be badly off
het te kwaad krijgen feel queer; be on the point of breaking down
het te kwaad krijgen met get into trouble with
hij kan bij hem geen kwaad doen he can do no wrong in his eyes
iemand kwaad maken make somebody angry; provoke somebody
kwaad bloed zetten stir strong feelings; stir up bad blood
kwaad brouwen brew mischief
kwaad op sore at
zich kwaad maken become angry; get angry; fly into a passion; throw a fit
zo goed en zo kwaad als hij kon as best he might; somehow or other
kattekwaad mischief; monkey tricks; naughty tricks
kwaadaardig evil‐minded; ill‐conditioned; ill‐natured; malicious; malignant; mean; virulent; ugly
kwaaddenkend suspicious; distrustful
kwaadgezind ill‐affected; ill‐disposed; evilly‐disposed
kwaadheid anger
kwaadschiks unwillingly
kwaadspreken backbite; evil‐speaking; talk scandal
kwaadwillig evil‐minded; ill‐disposed; malevolent; malignant
kwajongen ape; whelp; mischievous boy; naughty boy
kwalijk amiss; bad; badly; evil; hardly; ill; ugly; scarcely
kwatong backbiter