Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord scarcely

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
(barely; hardly; only just; scarce); ; ;
(hardly)
scarcely … when
(hardly … when)
scarce
(in short supply; scanty; few; poor; scant; thin; sparse)
scarce
(little)
; ;
scarce
(rare; uncommon)
scarce
(inadequate; insufficient; meagre; poor; short)
;
nesufiĉa
(barely; hardly; only just; scarcely); ;
🔗 Even a barbarian should not dare to say what I was about to say to one whom I have known scarce half a dozen minutes.

EngelsNederlands
scarcely amper; kwalijk; moeilijk; nauwelijks; pas; spaarzaam; ternauwernood; wel niet
scarcely anything bijna niets
scarcely … when nauwelijks … of
scarce amper; moeilijk; nauwelijks; pas; schaars; spaarzaam; ternauwernood; zeldzaam