Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord injury

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
injury
(wound; lesion)
; ;
injury
(harm; lesion)
;
injury
(harm; damage; detriment; hurt; loss; shenanigan; disadvantage)
;
injury
(affront; insult; offence)
traumatic brain injury
cerba traŭmato
(damage; spoil; harm; hurt; impair; mutilate; vitiate; break); ; ; ; ;
(harm; hurt; prejudice)
kaŭzi malprofiton
(harm; hurt; prejudice)
kaŭzi malutilon al
(break down);
onklaar raken
;
(harm)
lezi
(hurt; wound; maul); ;
🔗 The blasts injured at least 40 others, the Red Cross said.

EngelsNederlands
injury benadeling; blessure; knak; knauw; krenking; kwaad; kwetsuur; leed; letsel; nadeel; onrecht; schade; verongelijking; verwonding
add insult to injury de zaak nog erger maken
injury time blessuretijd
traumatic brain injury hersenletsel
injure aantasten; benadelen; bezeren; blesseren; knakken; krenken; kwaad doen; kwetsen; laederen; onrecht aandoen; verwonden; wonden