Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord conduct mark

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
(direct; guide; head; lead; drive; show the way);
(guide; lead; channel; wage; bring; drive; show; usher); ;
(behaviour; deportment; comportment);
🔗 Make certain that they influence your conduct.
(steering; management)
(direct; guide; manage; steer; drive; head; lead; refer; address);
(carry through; implement; secure; accomplish; achieve; carry out); ;
tot stand brengen
; ; ; ;
(produce; effect; engineer; implement; realize); ; ;
(do; carry out; commit; perform; wage)
🔗 Tom, not his real name, is one of the students who conducted his own experiment using ChatGPT.
(hold)
🔗 Our discussion might better be conducted in private, if you have no objection.
(check); ;
marki
🔗 Bookmarks enable you to mark spots in your code so you can easily find them later.
(signal; token);
(sign); ; ;
(stamp)
stampi
mark
(counter; stamp)
mark
(distinguish; differentiate; discern; discriminate)
(distinction; renown; differentiation; discrimination)
(badge; insignia; mantle; symbol);
(mind; observe; comply; respect; watch; abide by); ; ; ; ; ;
(denote; motion); ; ;
signi
🔗 A compound statement that uses curly brackets to mark a block of code, such as a conditional test or loop, does not need a semicolon after a closing brace.
(point)

EngelsNederlands
conduct mark gedragscijfer
conduct aanvoeren; aanvoering; behandeling; beheren; beleid; besturen; dirigeren; doen; gedrag; geleiden; handel en wandel; houden; houding; leiden; leiding; levenswijze; optreden; redigeren; uitbaten; voeren; wandel
mark aanduiden; aangeven; aanstrepen; aantekenen; aantekening; aanwijzen; acht geven op; beduiden; bestemmen; bewijs; blijk; cijfer; corrigeren; dekken; doel; doelwit; een cijfer geven; herdenken; kenmerk; kenmerken; kruisje; letten op; letteren; mark; markeren; merk; merken; merkteken; model; niet ongemerkt voorbij laten gaan; noteren; onderscheiden; opmerken; optekenen; peil; punt; punten geven; schaduwen; schietschijf; spoor; staaltje; stempel; stempelen; teken; tekenen; vieren; vlek; vlekken