English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word come to a stop

English	Dutch (translated indirectly)	Esperanto
stop (halting‐place; baiting‐place; stage; stopping‐place; pull‐up; staging‐post)	halte ; stopplaats	haltejo
stop (come to a halt; halt; stall; come to rest; come to a standstill)	inhouden ; blijven staan ; blijven stilstaan ; halt houden ; stilhouden ; stilstaan ; stoppen ; halt maken	halti
🔗 Tam nodded but did not stop.
stop (halt; end; hold; obstruct; stem; stay; stall; arrest)	aanhouden ; keren ; staande houden ; stilleggen ; stilzetten ; stoppen ; stuiten ; tegenhouden ; tot staan brengen	haltigi
stop (shut off; switch off; turn off)	afzetten ; stilzetten ; stopzetten	malfunkciigi
stop (shut off; switch off; turn off)	afzetten	malŝalti
stop (stage; station; terminal)	halte	stacio
stop	stop	stop
stop (cease; end; quit; leave off)	ophouden ; stoppen ; uitscheiden ; afbreken	ĉesi
🔗 So why should I stop using them?
stop (discontinue; end; halt; lift; prorogue; quell; staunch; cease; abate)	afbreken ; ophouden met ; staken ; stelpen ; stoppen ; stopzetten	ĉesigi
🔗 Can’t you stop them?
stop (restrain; detain; inhibit; keep; prevent; withhold)	afhouden	deteni
stop (obstacle; obstruction; stoppage; arrest)	tegenhouden	haltigo
stop (halt; stoppage; stand; standstill)	stilstand	halto
stop (interrupt; break; disrupt; cut off)	in de rede vallen ; interrumperen ; onderbreken ; schorsen	interrompi
stop (fill)	plomberen ; vullen	plombi
stop (hey)	hola	hola
stop (remain; stay; stay over; abide; keep; rest; tarry)	blijven	resti
stop (prorogation)	staken	ĉesigo
stop (block; clog; stop up; choke; congest; fill; plug; stuff; tamp; stopper)	dichten ; dichtmaken ; dichtstoppen ; stoppen ; toestoppen ; verstoppen	ŝtopi
stop (midriff; diaphragm)	diafragma	diafragmo
stop (valve; flap; trap)	klep	klapo
stop (dot; period; spot; locus; moment; full stop; point)	oog ; punt ; spikkel ; stip	punkto
stop (pass the night; spend the night; stay overnight; stay the night)	overnachten	tranokti

English	Dutch
come to a stop	⇆ blijven staan; ⇆ blijven steken; ⇆ blijven stilstaan; ⇆ een eind nemen; ⇆ ophouden; ⇆ stilhouden; ⇆ stoppen
stop	⇆ aanhouden; ⇆ aanleggen; ⇆ afbreken; ⇆ afhouden; ⇆ afzetten; ⇆ beletten; ⇆ blijven; ⇆ blijven staan; ⇆ blijven stilstaan; ⇆ diafragma; ⇆ dichten; ⇆ dichthouden; ⇆ dichtmaken; ⇆ dichtstoppen; ⇆ een eind maken aan; ⇆ een stokje steken voor; ⇆ explosief; ⇆ gat; ⇆ halt houden; ⇆ halt maken; ⇆ halte; ⇆ inhouden; ⇆ keren; ⇆ klep; ⇆ laten stilstaan; ⇆ leesteken; ⇆ logeren; ⇆ ophouden; ⇆ ophouden met; ⇆ oponthoud; ⇆ opstoppen; ⇆ overblijven; ⇆ overnachten; ⇆ paal en perk stellen aan; ⇆ pareren; ⇆ pauseren; ⇆ pauze; ⇆ pauzeren; ⇆ pauzering; ⇆ pen; ⇆ pin; ⇆ pleisteren; ⇆ plofklank; ⇆ plomberen; ⇆ prop; ⇆ register; ⇆ schei uit; ⇆ staande houden; ⇆ staken; ⇆ stelpen; ⇆ stil laten staan; ⇆ stilhouden; ⇆ stilleggen; ⇆ stilstaan; ⇆ stilzetten; ⇆ stoppen; ⇆ stopplaats; ⇆ stopzetten; ⇆ stremmen; ⇆ stuiten; ⇆ tegenhouden; ⇆ toestoppen; ⇆ tot staan brengen; ⇆ tussenlanding; ⇆ tussenlandingsplaats; ⇆ uitscheiden; ⇆ verhinderen; ⇆ versperren; ⇆ verstoppen; ⇆ vullen; ⇆ weerhouden

English

Dutch

come to a stop

⇆ blijven staan; ⇆ blijven steken; ⇆ blijven stilstaan; ⇆ een eind nemen; ⇆ ophouden; ⇆ stilhouden; ⇆ stoppen

stop

⇆ aanhouden; ⇆ aanleggen; ⇆ afbreken; ⇆ afhouden; ⇆ afzetten; ⇆ beletten; ⇆ blijven; ⇆ blijven staan; ⇆ blijven stilstaan; ⇆ diafragma; ⇆ dichten; ⇆ dichthouden; ⇆ dichtmaken; ⇆ dichtstoppen; ⇆ een eind maken aan; ⇆ een stokje steken voor; ⇆ explosief; ⇆ gat; ⇆ halt houden; ⇆ halt maken; ⇆ halte; ⇆ inhouden; ⇆ keren; ⇆ klep; ⇆ laten stilstaan; ⇆ leesteken; ⇆ logeren; ⇆ ophouden; ⇆ ophouden met; ⇆ oponthoud; ⇆ opstoppen; ⇆ overblijven; ⇆ overnachten; ⇆ paal en perk stellen aan; ⇆ pareren; ⇆ pauseren; ⇆ pauze; ⇆ pauzeren; ⇆ pauzering; ⇆ pen; ⇆ pin; ⇆ pleisteren; ⇆ plofklank; ⇆ plomberen; ⇆ prop; ⇆ register; ⇆ schei uit; ⇆ staande houden; ⇆ staken; ⇆ stelpen; ⇆ stil laten staan; ⇆ stilhouden; ⇆ stilleggen; ⇆ stilstaan; ⇆ stilzetten; ⇆ stoppen; ⇆ stopplaats; ⇆ stopzetten; ⇆ stremmen; ⇆ stuiten; ⇆ tegenhouden; ⇆ toestoppen; ⇆ tot staan brengen; ⇆ tussenlanding; ⇆ tussenlandingsplaats; ⇆ uitscheiden; ⇆ verhinderen; ⇆ versperren; ⇆ verstoppen; ⇆ vullen; ⇆ weerhouden