Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word versperren

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(afsluiten; afzetten; belemmeren);
obstruct
;
🔗 Ze versperden hem de weg en grepen hem vast.
(barricaderen)
barricade
🔗 Wij konden de uitgang niet gebruiken, die was met stenen, struiken en bomen versperd.
(stuw)
barrage
(barricade)
barricade
🔗 Witrussische grenswachten zouden versperringen hebben weggehaald om de groep bij het dorp Dubicze, ten noorden van Lublin, doorgang te bieden.

DutchEnglish
versperren bar; barricade; block; block up; encumber; jam; obstruct; overslaught; stop; stop up
sperren bar; block up
versperring barrage; barricade; block‐up; cumber; obstruction; blocking up; entanglement