Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word leesteken

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
punctuation mark
(aflezen)
🔗 Lees je nooit kranten?
(lezing)
🔗 Het lezen heeft u ontmoedigd?
(symptoom; verschijnsel)
(bewijs; blijk; merkteken; signaal; wenk);
🔗 Dit is het teken van het verbond,
🔗 Maar even later vergat hij dat teken, toen hij een nieuwe scherpe geur in de van stank vervulde lucht onderscheidde.
🔗 De tekens voorspellen weinig goeds
🔗 Hij trof er niemand aan, maar wel alle tekenen van een uitgebreid en haastig ontbijt.

DutchEnglish
leesteken punctuation mark; stop
lezen cull; lease; peruse; read; reading; glean; gather
teken ensign; indication; intimation; mark; marker; note; portent; print; sign; token; signal; signature; symbol; symptom