Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word dichtstoppen

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(dichten; dichtmaken; stoppen; toestoppen; verstoppen; volstoppen)
stop up
;
plug
; ;
ŝtopi
🔗 Het had hem nooit helemaal aangestaan, ook al was het zo klein, maar nu keek hij er achterdochtig naar en vroeg zich af waarom hij het nooit had dichtgestopt.
(dik; gebonden; aaneengesloten);
🔗 Het bos werd minder dicht en de helling werd steiler.
(gesloten; toe)
closed
;
🔗 Het hek was natuurlijk weer dicht.
(compact)
compact
(boeten; lappen; verstellen)
mend
🔗 Ze reinigde zijn jas, maakte een hete anijsmelk klaar en ging ten slotte gezellig tegenover hem zitten stoppen.
(inhouden; blijven staan; blijven stilstaan; halt houden; stilhouden; stilstaan; halt maken);
🔗 Laten we dan stoppen bij dat hotel daar!
(aanhouden; keren; staande houden; stilleggen; stilzetten; stuiten; tegenhouden; tot staan brengen);
(verstoppen)
constipate
(doen; plaatsen; steken; zetten)
🔗 Mag ik vragen waarom je hem daar gestopt hebt?
(vólmaken; vullen)
🔗 Gimpli stopte opnieuw zijn pijp.
(afbreken; ophouden met; staken; stelpen; stopzetten);
(ophouden; uitscheiden; afbreken)
🔗 De Russische minister van buitenlandse zaken Sergej Lavrov vertelde eerder vandaag al dat de Russen tijdens de gesprekken niet zullen stoppen met het bombarderen en beschieten van Oekraïense steden.
(dichten; dichtmaken; dichtstoppen; toestoppen; verstoppen; volstoppen)
stop up
; ;
plug
; ;
ŝtopi
🔗 Ik heb het gat voorlopig met kauwgum gestopt.

DutchEnglish
dichtstoppen bung; bung up; fill in; plug; stop; stop up; stuff; stuff up
de oren dichtstoppen stop one’s ears
dicht close; compact; consistent; dense; shut; thick; to; thick‐set; tight; closed; clogged; closely; densely
stoppen darn; darning; fill; halt; mend; occlude; plug; pocket; pot; pull up; put; ram; stop; stick; stop up; shove; stoppage; stuff; tuck; bind the bowels; be binding; cause constipation; come to a stop