Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord vaststellen

Nederlands → Engels
  
NederlandsEngels (indirect vertaald)Esperanto
(constateren)
ascertain
;
🔗 Zijn tijd was hier verspild, zoals hij later vaststelde.
(determineren; bepalen); ; ;
🔗 De datum van vertrek werd ten slotte vastgesteld.
(opmaken; opstellen; stileren)
edit
;
draw up
; ;
(aannemen; menen; onderstellen; vermoeden; veronderstellen)
🔗 Stel dat ik het dubbele verdiende van wat ik nu verdien.
(gelijkzetten; rechtzetten)
(opslaan; zetten)
(poneren)
🔗 Kiëv stelt dat Rusland de hand heeft in de protesten.
(doen; afsluiten; sluiten);
🔗 Hij is niet iemand aan wie je vragen stelt.
(leggen);
(blijvend; duurzaam; permanent; voortdurend)
permanent
;
steadfast
;
constant
;
standing
;
🔗 Je bent nooit erg op vast werk gesteld geweest, wel?
(definitief);
positive
🔗 Sinds hij Jack had gezien, begonnen zijn vage plannen vastere vorm aan te nemen.
(bepaald; beslist; geheid; stellig; zeker; met zekerheid);
(gevestigd; hecht; stevig)
fast
; ; ; ;
solid
;
steadfast
;
(pal; stevig)
firmly
(onbeweeglijk; star)
fixed
(solide)
solid
🔗 Bij toevoegen van zoutzuur ontstond bovenop een olieachtige laag, die bij koelen vast werd.
(zeker; zeker wel);
🔗 Ik ben vast op het goede spoor.
vaststelling
(bepaling)
fixing
;
setting
vaststelling
(bevestiging; fixatie)
setting
vaststelling
finding
;
statement

NederlandsEngels
vaststellen appoint; ascertain; assess; assign; constitute; determine; diagnose; draw up; enact; establish; fix; lay down; schedule; set; settle; state
stellen adjust; compose; contrast; interpose; lay down; make; place; pose; put; state; run; set; tune; tune up; suppose; fix
vast abiding; cast‐iron; compact; concrete; consistent; constant; fast; firm; firmly; fixed; fixedly; hard; home; immovable; perennial; permanent; permanently; perpetual; positive; regular; resident; solid; sound; soundly; steady; stable; standing; stated; stationary; steadfast; stiff; set; settled; stock; strong; tight; as well; in the meantime; certainly; surely; for certain
vaststelling allocation; ascertainment; assessment; determination; enactment; establishment; fixation; settlement; appointment