Engels–Nederlands woordenboek
Nederlandse vertaling van het Engelse woord abiding
Engels | Nederlands (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(lasting; continuous; continual; enduring; permanent; steadfast; constant; standing) | ; ; | |
(linger; remain; stay; sojourn) | restadi | |
(remain; stay; stay over; keep; rest; stop; tarry) | ; | |
(endure; put up with; tolerate; brook; condone; stand; stomach; bear) | ; | |
🔗 She made my face such that I cannot abide my own sight. | ||
law‐abiding | leĝobservanta |
Engels | Nederlands |
---|---|
abiding | ⇆ blijvend; ⇆ duurzaam; ⇆ vast |
abide | ⇆ afwachten; ⇆ beiden; ⇆ dragen; ⇆ dulden; ⇆ toeven; ⇆ uithouden; ⇆ uitstaan; ⇆ verbeiden; ⇆ verblijven; ⇆ verdragen; ⇆ vertoeven; ⇆ volharden; ⇆ wonen |
law‐abiding | ⇆ achtenswaardig; ⇆ gehoorzaam aan de wet; ⇆ gezagsgetrouw; ⇆ ordelievend |