Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord uitlopen

Nederlands → Engels
  
NederlandsEngels (indirect vertaald)Esperanto
(uitgaan)
go out
🔗 Ik ben kwaad de deur uitgelopen.
ekverdiĝi
(uitvaren);
(stromen; vlieten; vloeien)
🔗 Met zijn hand veegde hij het zweet van zijn voorhoofd dat in zijn ogen liep.
(benen)
🔗 Elak vermande zich en liep het water in.
(gaan; te voet gaan)
piediri
(stappen; treden)
paŝi
🔗 Hij en John liepen naar hun ouders, die in de menigte stonden te wachten.
(tippelen; wandelen)
go for a walk
;
stroll
;
take the air
(op; van; vanuit);
🔗 Hij liep snel het hotel uit.
(aan; door; met; om; van; vanwege; voor; wegens); ; ;
🔗 Dat deed hij uit berekening.
(over; voort; weg; verwijderd);
🔗 Zij zijn het grootste gedeelte van de dag uit.
;
🔗 De lampen waren uit.
runner
;
sucker
🔗 De struik wordt tot 1,5 m hoog en vormt uitlopers.
(spruit; uitspruitsel);
sprout
🔗 Uitlopers van de hoger gelegen bossen daalden de hellingen af.

NederlandsEngels
uitlopen be drawn out; bleed; bolt; bud; burgeon; come out; eventuate; flush; gain; get ahead; go out; leaf; leave one’s goal; put out to sail; put out to sea; result; run; run easy; run into; run out; shoot; sprout; sprout up; take the lead; terminate; turn out
op niets uitlopen go up in smoke; come to naught; go phut; come to nothing
uitlopen in fall into; tail off into; tail away into
uitlopen op end in; eventuate in; result in; terminate in
waar zal dat op uitlopen? what is it to end in?
lopen bear; course; gait; go; hoof it; range; tread; walk; run; running; travel; trend; walking; water
uit done; for; forth; off; out; out of; over; through; in a spirit of; from; from among; in
uitloper offset; offshoot; sucker; spur; runner