Engels–Nederlands woordenboek
Nederlandse vertaling van het Engelse woord tread
Engels | Nederlands (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(pace; stalk; step) | ; | paŝi |
te voet oversteken | piedpasi | |
(board; walk; walk upon) | ||
(trample; trample on; tread on) | ; trappen op | |
tread on (trample; trample on; tread) | trappen op |
Engels | Nederlands |
---|---|
tread | begaan; betreden; bewandelen; loopvlak; lopen; lopen over; schrede; stap; trappen; tred; trede; treden; uittreden; zool |
tread a dangerous path | een gevaarlijk pad bewandelen |
tread carefully | omzichtig te werk gaan |
tread down | platlopen; vasttrappen; vertrappen |
tread in | in de grond stampen |
tread in somebody’s footsteps | iemands voetstappen drukken; in iemands voetstappen treden |
tread on | trappen op |
tread on dangerous ground | zich op glad ijs wagen |
tread on somebody’s corns | iemand op de tenen trappen |
tread on somebody’s heels | iemand op de hielen volgen |
tread on somebody’s toes | iemand op de tenen trappen; op iemands tenen trappen |
tread on the neck of | de voet zetten op de nek van |
tread out | uittrappen |
tread the boards | bij het toneel zijn; op de planken staan |
tread the stage | bij het toneel zijn; op de planken staan |
tread under foot | met voeten treden |
tread upon | betreden; bewandelen; vertrappen; vertreden |
tread water | watertrappen |
downtrodden | platgetreden; vertrapt |
treadmill | tredmolen |
trodden | begaan; platgetreden |