Informatie over het woord uitloper (Nederlands → Esperanto: ŝoso)

Synoniemen: loot, scheut, spruit, uitspruitsel

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/ˈœy̯tlopər/
Afbrekinguit·lo·per

Voorbeelden van gebruik

Uitlopers van de hoger gelegen bossen daalden de hellingen af.

Vertalingen

Engelsshoot; sprout
Esperantoŝoso; sproso; branĉido
Portugeesbroto
Spaansbrote; retoño