Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord sturen

Nederlands → Engels
  
NederlandsEngels (indirect vertaald)Esperanto
(zenden)
🔗 We zullen iemand sturen.
(besturen);
🔗 De sturende heer bewolkte, en het was duidelijk dat een scherpe terechtwijzing hem op de tong lag.
(zenden)
🔗 Stuur ze deze twee hoofden, in een mooie kist.
(verzenden; zenden)
🔗 Ik stuur hem een telegram.
make for
🔗 Glawen stuurde het rubberbootje op de kust en de steiger aan.
(in disorde brengen; in verwarring brengen; rommelen);
disarrange
;
disarray
;
throw into disorder
malordigi
🔗 Al de vervloekte uitvindingen van deze eeuw sturen de hele boel in het honderd.
(aanvoeren; regeren; runnen; leiden);
🔗 De Griekse regering moet volgens de Fransman maar eens leren hoe ze moet besturen.
(beheren)
mastrumi
(sturen); ;
🔗 Bestuur je zelf het toestel?
(administreren; beheren);
(bestuur; bewind; heerschappij; regering);
🔗 In 1845 kwam men hier gedeeltelijk op terug omdat het besturen van de eilanden vanuit Suriname niet goed werkte.
(corrigeren; verbeteren)
send on
sendi pluen
(doorzenden)
send on
;
send on
enclose
kunsendi
🔗 Ik kan niet eens een patrouille met u meesturen, want er zijn al vijf patrouilles in het Oude Koninkrijk onderweg.
(opzenden); ;
remit
;
🔗 Ik stuurde de polis op.
(omroepen); ;
be on the air
dissendi
(roer)
handlebars
;
helm
;
rudder
;
wheel
;
handlebar
;
helmsman
;
steersman
🔗 Wat gaat er nou nog gebeuren, stuur?
(stuurrad)
steering‐wheel
;
driving‐wheel
🔗 Met een beetje moeite kreeg hij het portier open en kroop achter het stuur.
(cockpit; stuurhut)
cockpit
;
wheel‐house
🔗 Hygen Grote ging zelfs zover dat hij de stuurcabine binnendrong om het de chauffeur te vragen.
(cockpit)
cockpit
;
wheel‐house
🔗 Mogget sprong moeiteloos vanaf het platform in de stuurhut.
🔗 Hij rukte de stuurknuppel achteruit.
stuurkolom
(stuurknuppel)
steering‐column
(bestuurder)
steersman
🔗 De stuurman mengde zich niet in het gevecht.
(stuurwiel; stuur)
steering‐wheel
;
driving‐wheel
🔗 Zijn handen klemden zich op het stuurrad.
stuurreep
tiller‐rope
(stuurrad)
steering‐wheel
;
driving‐wheel
🔗 Hij keek naar de schemerige gestalte achter het stuurwiel.
(heruitzenden; retourneren; terugbezorgen; terugwijzen; terugzenden)
relay
;
resend
;
send back
resendi
🔗 Die wordt teruggestuurd naar Yipton, zonder salaris te krijgen.
(afzenden; verzenden; wegzenden); ; ;
🔗 Later zou Einstein zelf nog een dergelijke brief versturen.
🔗 Waarom hebt u Pieps weggestuurd, professor?

NederlandsEngels
sturen channel; con; drive; guide; head; pilot; pilotage; sail; send; steer; turn
aansturen op aim at; bear down on; bear down upon; head for; head towards; lead up to; make for
iemand de kamer uit sturen order somebody out of the room
iemand het veld uit sturen send somebody off the field; order somebody off the field
iemand om iets sturen send somebody for something
sturen naar steer for; steer one’s course for
van het kastje naar de muur sturen send from pillar to post
aansturen direct
besturen administer; boss; con; conduct; control; cox; direct; drive; govern; guide; manage; manoeuvre; master; navigate; operate; pilot; pilotage; rule; run; sail; skipper; steer; fly
bijsturen correct; correct the course
doorsturen send on; forward; transmit
insturen send in; steer in
nasturen forward
opsturen forward; send on
óversturen send; forward; dispatch; transmit; remit
overstúren oversteer
stuur drive; handle; handlebar; handlebars; helm; rudder; wheel
stuuras steering shaft
stuurgroep steering‐committee
stuurhut wheel‐house; cockpit; pilot house; cab; cabin
stuurinrichting controls; steering; steering‐gear
stuurknuppel control‐column; joystick; control‐stick
stuurkolom steering‐column
stuurkunde cybernetics
stuurman cox; coxswain; mate; steersman; man at the helm
stuurmechanisme homing device
stuurrad driving‐wheel; steering‐wheel; wheel
stuurreep tiller‐rope
stuurspanning control voltage; driving voltage
stuurstang handlebar; handlebars; drag‐link
stuurstoel stern‐sheets; pilot’s seat
stuurwiel driving‐wheel; steering‐wheel
tegensturen steer into the skid
toesturen send; forward; remit
uitsturen send; send out
versturen send; send off; dispatch; forward
wegsturen bundle off; pack off; put out to grass; put to grass; send to grass; turn adrift; turn out to grass; turn; turn away; whistle off