Informatie over het woord sturen (Nederlands → Esperanto: sendi)

Synoniem: zenden

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈstyːrə(n)/
Afbrekingstu·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) stuur(ik) stuurde
(jij) stuurt(jij) stuurde
(hij) stuurt(hij) stuurde
(wij) sturen(wij) stuurden
(jullie) sturen(jullie) stuurden
(gij) stuurt(gij) stuurdet
(zij) sturen(zij) stuurden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) sture(dat ik) stuurde
(dat jij) sture(dat jij) stuurde
(dat hij) sture(dat hij) stuurde
(dat wij) sturen(dat wij) stuurden
(dat jullie) sturen(dat jullie) stuurden
(dat gij) sturet(dat gij) stuurdet
(dat zij) sturen(dat zij) stuurden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
stuurstuurt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
sturend, sturende(hebben) gestuurd

Voorbeelden van gebruik

Stuur ze deze twee hoofden, in een mooie kist.
Zij sturen daardoor ook geen geld meer naar hun familie in Egypte.
Lyam, stuur bericht aan de elfenkoningin en aan de dwergen in Stenenberg en de Grijze Torens over wat er is gebeurd.

Vertalingen

Duitssenden
Engelssend
Esperantosendi
Fransenvoyer
Nederduitssenden
Schotssend
Westerlauwers Friesstjoere