Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord title‐part

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
(component; element; ingredient)
(component; element; ingredient)
(piece; share; portion); ; ; ;
🔗 Some PHP functions use a function you provide them with to do part of their work.
(demarcate; divide)
dislimi
(organ; voice)
; ;
(divide; separate; segregate)
(divide; separate)
🔗 And we’ll never never part.
(rôle)
🔗 They’re only acting the part of the enemy.
(component)
(designate; entitle; give a title to; style);
titoli
(heading; caption; designation; style)
🔗 Books and teaching materials that could violate the law have been removed from libraries, including titles written by gaoled activist Joshua Wong.

EngelsNederlands
title‐part titelrol
part aandeel; aflevering; bestanddeel; breken; deel; emplooi; gedeelte; kant; onderdeel; part; partij; plicht; rol; scheiden; stem; stuk; taak; uiteengaan; uiteenwijken; verdelen; zaak; zich verdelen; zijde
title aanspraak; betitelen; betiteling; bewijs van eigendom; een titel verlenen aan; eigendomsbewijs; eigendomsrecht; gehalte; predikaat; recht; titel; titelen