Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord question mark

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
(check); ;
marki
🔗 Bookmarks enable you to mark spots in your code so you can easily find them later.
(signal; token);
(sign); ; ;
(stamp)
stampi
mark
(counter; stamp)
mark
(distinguish; differentiate; discern; discriminate)
(distinction; renown; differentiation; discrimination)
(badge; insignia; mantle; symbol);
(mind; observe; comply; respect; watch; abide by); ; ; ; ; ;
(denote; motion); ; ;
signi
🔗 A compound statement that uses curly brackets to mark a block of code, such as a conditional test or loop, does not need a semicolon after a closing brace.
(point)
(issue; query; inquiry);
🔗 Turjan put his question.
(interrogate)
🔗 Perhaps then you would prefer to question her?
(challenge; contest; dispute; protest; controvert); ;
ter discussie stellen
🔗 There is no evidence linking these incidents to either the palace or the military government, but they are being seen by dissidents in Thailand as a warning not to question the status of the monarchy.
(challenge; defy; affront); ; ;
(doubt); ; ;
(interrogate; query; quiz)
(ask; inquire; demand)
🔗 “Who are you?” he questioned.
(doubt);
🔗 On Wednesday, Giuliani criticized Daniels over her profession, and questioned her credibility and reputation.
(thing; matter; case; issue)
🔗 He apparently expected NATO would be divided on the question of helping a non‐member.

EngelsNederlands
question mark vraagteken
mark aanduiden; aangeven; aanstrepen; aantekenen; aantekening; aanwijzen; acht geven op; beduiden; bestemmen; bewijs; blijk; cijfer; corrigeren; dekken; doel; doelwit; een cijfer geven; herdenken; kenmerk; kenmerken; kruisje; letten op; letteren; mark; markeren; merk; merken; merkteken; model; niet ongemerkt voorbij laten gaan; noteren; onderscheiden; opmerken; optekenen; peil; punt; punten geven; schaduwen; schietschijf; spoor; staaltje; stempel; stempelen; teken; tekenen; vieren; vlek; vlekken
question aanvechten; betwijfelen; betwisten; in discussie brengen; in twijfel trekken; interpellatie; kwestie; ondervragen; onderzoeken; sprake; ter discussie stellen; twijfel; uitvragen; vraag; vraagstuk; vragen