Informatie over het woord pause (Engels → Esperanto: paŭzo)

Synoniemen: break, intermission, recess, interlude, lull, respite, interval

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/pɔːz/
Afbrekingpause
Shaw‐alfabet𐑐𐑷𐑟
Meervoudpauses

Voorbeelden van gebruik

The attack came despite Russia agreeing to a 12‐hour pause in hostilities to allow refugees to evacuate a number of towns and cities.
Even those who bowed to him did so with hardly a pause.

Vertalingen

Afrikaanspouse
Catalaanspausa
Deenspause
DuitsPause
Esperantopaŭzo
Faeröershvíld; íhald; steðgur
Finstauko
Franspause; repos; trêve
Nederlandspauze; rust
Portugeespausa; suspensão
SaterfriesÄntsät; Pause
Spaanspausa
Tsjechischpauza; přestávka
Zweedspaus