English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word post‐office

Dutch/English
English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
;
(bureau);
🔗 But some people came into Weidner’s office anyway.
(function; job; post; capacity; position); ;
🔗 May’s principal achievement in her short time in office is simply survival.
(post; capacity; job; position; station; appointment); ; ;
(ticket‐window; window; counter; box‐office; ticket‐office; hatch; wicket)
(cabinet; study)
(placard; post up)
(paste; paste up; placard; post up)
(mail)
op de post doen
;
enpoŝtigi
(pole; stake; stanchion; prop; strut; standard); ;
(function; job; office; capacity; position); ;
🔗 That’s 6,250 applicants per post.
(capacity; job; office; position; station; appointment); ; ;
(mail)

EnglishDutch
post‐office⇆ post; ⇆ posterijen; ⇆ postkantoor; ⇆ postwezen
general post‐office⇆ hoofdpostkantoor
head post‐office⇆ hoofdpostkantoor
post‐office box⇆ postbus
post‐office order⇆ postwissel
post‐office savings‐bank⇆ postspaarbank
post‐office van⇆ postauto
office⇆ ambt; ⇆ bediening; ⇆ betrekking; ⇆ bureau; ⇆ bureel; ⇆ departement; ⇆ dienst; ⇆ dienstvertrek; ⇆ functie; ⇆ gebed; ⇆ gebeden; ⇆ kantoor; ⇆ kerkdienst; ⇆ loket; ⇆ ministerie; ⇆ officie; ⇆ plaats; ⇆ post; ⇆ ritueel; ⇆ spreekkamer; ⇆ taak
post⇆ aanplakken; ⇆ ambt; ⇆ beplakken; ⇆ betrekking; ⇆ boeken; ⇆ brievenpost; ⇆ buitenpost; ⇆ factorij; ⇆ ijlen; ⇆ in de geheimen inwijden; ⇆ indelen; ⇆ met postpaarden reizen; ⇆ op de bus doen; ⇆ op de hoogte brengen; ⇆ op de post doen; ⇆ opstellen; ⇆ paal; ⇆ pilaar; ⇆ plaats; ⇆ plaatsen; ⇆ post; ⇆ postdienst; ⇆ posten; ⇆ posteren; ⇆ punt; ⇆ snellen; ⇆ stander; ⇆ standplaats; ⇆ stijl; ⇆ stut; ⇆ uitzetten; ⇆ zich haasten