Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word postwezen
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(paal; stijl) | ||
🔗 Daarop knoopte ze de lakens en dekens aan elkaar en bond één uiteinde aan een post van haar bed, zoals ze dat op de kostschool geleerd had. | ||
(posterijen) | ; | |
🔗 Ik wil geen details aan de post toevertrouwen maar alleen zeggen dat ik dagelijks in levensgevaar verkeer, omdat ik in het bezit ben van een geheim. | ||
poŝtaĵoj | ||
🔗 Wie is de eerste die de post te zien krijgt? | ||
(ambt; betrekking; plaats) | ; ; | |
🔗 De ambassadeur is sinds vorige week weer op zijn post in Ṣanaʿāʾ na enkele weken vanuit Den Haag te hebben gewerkt vanwege de dreiging van een terroristische aanslag. | ||
🔗 Nog steeds hield hij vast aan zijn voornemen om op zijn post te blijven. | ||
(zijn) | ||
🔗 Hoe oud waart ge toen? | ||
(zijn) | ||
(essence; essentie; kern) | essence | |
🔗 Het wezen deed een stap naar voren. | ||
(zijn; zitten) | ||
🔗 Welnu, het zij zo. | ||
(zijn) | ||
🔗 Hoe zou het geweest zijn als ik een dochter had gehad in plaats van een zoon? |
Dutch | English |
---|---|
postwezen | ⇆ post‐office |
post | ⇆ entry; ⇆ function; ⇆ item; ⇆ mail; ⇆ place; ⇆ post; ⇆ station; ⇆ office; ⇆ sentry; ⇆ picket; ⇆ post‐office |
wezen | ⇆ animal; ⇆ be; ⇆ be‐all; ⇆ being; ⇆ entity; ⇆ essence; ⇆ essentiality; ⇆ essentialness; ⇆ existence; ⇆ nature; ⇆ substance |