English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word day

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
🔗 Unlike the common year, a leap‐year has 366 days.
(a day and a night; 24 hours; nychthemeron)
🔗 Every day I hear a new rumour.
a day
per dag
en tago
all day
(all day long)
de hele dag
la tutan tagon
all day long
(all day)
de hele dag
la tutan tagon
festo de ĉiuj sanktuloj
tago de la mortintoj
Ascension Day
autumn day
(day in autumn)
by day
(during the day)
dumtage
day after day
(daily; every day; day in day out)
day in day out
(daily; every day; day after day)
day nursery
taginfanejo
day of prayer
day’s march
tagmarŝo
during the day
(by day)
dumtage
every other day
om de andere dag
ĉiun duan tagon
Family Day
(morning coat; jacket; morning dress);
good day
; ;
bonan tagon
Mother’s Day
tago de la patrinoj
New Year’s Day
(Shrove‐Tuesday)
saint’s day
(name‐day)
the day after tomorrow
(overmorrow)
the day before yesterday
(ereyesterday)
(currently; nowadays; presently; anymore; today);
🔗 Not even Tam travelled much these days.
visiting day
vizita tago
(birthdate); ;
verjaring
🔗 Today it’s my son’s birthday, and look where I am.
🔗 Half the words we use in daily speech are derived from Latin.
(every day; day after day; day in day out)
🔗 The seed was ripening, and I watched it daily, awaiting the moment for harvesting.
daybreak
(dawn)
;
(dream; fancy; muse)
revi
🔗 I daydream sometimes, but I know the difference between daydreams and what’s real.
(dream); ;
wensdroom
day‐labourer
;
daylight
day‐ticket
(feast)
🔗 The Roman Catholic Church celebrates his feast‐day on February 13, while the Eastern Christianity celebrates it on March 8.
🔗 One was shot dead early Friday, and the other is still on the loose, authorities said.
🔗 Hundreds of people were inside the mosque for Friday prayers when part of the building collapsed, officials say.
🔗 Of course the schoolmaster gave holiday for that afternoon.
(spare time; time off; vacation; leave; leisure);
(noon; noontime)
🔗 Midday arrived.
🔗 Yinglak said Monday that she believes the military is taking a neutral stance.
multiday
(of several days)
name‐day
(saint’s day)
nowadays
(currently; these days; presently; anymore; today)
;
pay‐day
(account‐day)
pay‐day
(account‐day)
;
traktementsdag
present‐day
(current; present; topical; up‐to‐date; contemporary)
;
present‐day
(current; present; modern‐day)
;
🔗 New infections rose past 80,000 cases on both Friday and Saturday, breaking previous single‐day records.
school‐days
(at some time; ever; sometime; anytime); ; ;
🔗 Someday I will be queen.
🔗 It was closed Sundays.
zondags‐
;
🔗 But this time, as in recent years, the streets are quiet save for the flow of traffic as churchgoers throng Sunday masses.
🔗 The implications of Corker’s remarks Thursday are staggering.
🔗 There were thousands of people in town on Tuesday.
🔗 The island was completely without electricity Wednesday.
weekday
(workday; working‐day)
weekdag
; ;
workday
(weekday; working‐day)
working‐day
(weekday; workday)

EnglishDutch
day dag; daglicht; overwinning; tijd
a day daags; per dag
a day after the fair te laat
all day de hele dag
all day long de hele dag
All Fools’ Day één april
All Saints’ Day allerheiligen
All Souls’ Day allerzielen
animal day dierendag
any day now binnenkort
Ascension Day hemelvaartsdag
as plain as day zo duidelijk als wat; zo klaar als een klontje
at the present day heden; nu; vandaag
at this day heden
at this time of day nu; nu nog
autumn day herfstdag
before day voor dag; voor dag en dauw
Boxing Day tweede kerstdag
by day bij dag; daags; overdag
calender day kalenderdag
call it a day een punt zetten achter; ermee uitscheiden; ophouden
carry the day de overwinning behalen; de slag winnen; de zege bevechten
coronation day kroningsdag
court day gerechtsdag; ontvangdag ten hove; rechtsdag; zittingsdag
day about om de andere dag
day after day dag aan dag; dag in dag uit
day and night dag en nacht
day by day dag aan dag; van dag tot dag
day clinic dagkliniek
day in day out dag in dag uit
day is breaking het wordt dag
day nursery crèche; kinderbewaarplaats; kinderdagverblijf; peuterspeelzaal; peutertuin
day off dag vakantie; vrije dag
day of grace respijtdag
day of prayer biddag
day of reckoning bijltjesdag; dag der vergelding
day of reconciliation verzoendag
day of sale verkoopdag
day pupil externe leerling
day release kredieturen; vormingsdag
day release centre vormingscentrum
day return dagretour
day school dagschool
day service dagdienst
day shift dagdienst; dagploeg; dagtaak
day’s journey dagreis
day’s march dagmars
days of grace loopdagen; respijtdagen
day’s wage daggeld; dagloon
day’s wages daggeld; dagloon
day trip dagtochtje
day trips dagrecreatie
during the day overdag
dying day sterfdag
eight‐hour day achturendag
eight‐hours day achturendag
election day stemdag; verkiezingsdag
Ember days quatertemperdagen
every dog has his day het gaat iedereen wel eens goed
every few days om de paar dagen
every other day om de andere dag
festal day feestdag
festive day feestdag
for days dagenlang
for days on end dagenlang
for days together dagen aaneen
from day to day van dag tot dag
gain the day het pleit winnen
give the time of day goedendag zeggen
good day bonjour; dag; goedendag; goeiendag
have had one’s day afgedaan hebben
have seen better days betere dagen gekend hebben
he is sixty if he is a day hij is minstens zestig
high day feestdag
his day is done zijn dagen zijn voorbij; zijn rijk is uit
his days are numbered zijn dagen zijn geteld
holy day feestdag; heiligedag; hoogtijdag
independence day onafhankelijkheidsdag
Independence Day Onafhankelijkheidsdag
in former days in vroeger dagen; vroeger
in my day in mijn tijd
Innocents’ Day onnozele‐kinderendag
intercalary day schrikkeldag
in the day overdag
in the middle of the day midden op de dag
in the olden days in vroeger tijden
it has had its day dat is uit de tijd
it is all in a day’s work het hoort er zo bij
it is all in the day’s work het gaat in één moeite door; het is één moeite
it will be a cold day for him hij zal er bekaaid afkomen
it will be a long day before het zal nog lang duren eer
Labour Day dag van de arbeid
Lady Day Maria‐boodschap
later in the day later op de dag
leftover day kliekjesdag
live by the day bij de dag leven
lose the day de nederlaag lijden; de slag verliezen
make a day of it het er een dagje van nemen
make somebody’s day ervoor zorgen dat iemands dag niet meer stuk kan; iemands dag goed maken
May Day meifeest
memorial day dodenherdenking
Mother’s Day moederdag
moving day verhuisdag
New Year’s Day nieuwjaarsdag; oudejaarsdag
night and day dag en nacht; etmaal
of the day van deze tijd; van die tijd
one day eenmaal; eens; op een dag; op een keer; op een zekere dag; op zekere dag
one fine day op een goeie dag
one of these days een dezer dagen; eerdaags; eerstdaags; vandaag of morgen
one of those days zo’n dag waarop alles tegenzit
on his day als hij zijn dag heeft
order of the day dagorde; dagorder
Pancake Day vastenavond
pass the time of day goedendag zeggen
Poppy Day Klaproosdag; klaproosdag
provide against a rainy day een appeltje voor de dorst bewaren
put away for a rainy day een appeltje voor de dorst bewaren
rain day regendag
rainy day regendag
red‐letter day bijzondere dag; gelukkige dag
Reformation Day hervormingsdag
remembrance day dodenherdenking
Sabbath day sabbatdag
saint’s day heiligedag; naamdag
Saint Valentine’s Day Valentijnsdag
save the day de situatie redden
set day peildatum
some day de een of andere dag; eens; ooit; te eniger tijd
some day soon een dezer dagen
spring day lentedag
sufficient unto the day is the evil thereof elke dag heeft genoeg aan zijn eigen kwaad; geen zorgen voor de dag van morgen; wie dan leeft, wie dan zorgt
summer’s day zomerdag
that cannot bear the light of day dat kan het daglicht niet verdragen
that’ll be the day dat wil ik nog wel eens zien
the day after tomorrow overmorgen
the day before daags tevoren; de dag tevoren
the day before yesterday eergisteren
the day is ours de zege is ons
the day of judgement de jongste dag; het laatste oordeel
the good old days de goede oude tijd
the last day de jongste dag
the Lord’s Day de dag des Heren
the other day dezer dagen; laatst; onlangs
these days tegenwoordig; vandaag de dag
the time of day het uur
this day heden; vandaag
this day fortnight heden over veertien dagen; over veertien dagen
this day week heden over acht dagen
those were the days dat waren nog eens tijden
tomorrow is another day morgen komt er weer een dag
to the day op de dag
to the very day op de dag af
to this day tot heden; tot op de dag van vandaag; tot op de huidige dag; tot op deze dag; tot op heden
to this very day tot op deze dag
turn night into day van de nacht een dag maken
visiting day bezoekdag
visitors’ day bezoekdag
win the day de overwinning behalen; de slag winnen
auction‐day veildag
birthday geboortedag; verjaardag; verjaring
daily alledaags; dagblad; dagelijks; dagmeisje; dag‐
day‐blind dagblind
daybook dagboek; memoriaal
daybreak dageraad; het aanbreken van de dag; ochtendgloren
daycare kinderopvang; opvang
daydream dagdromen; dromerij; mijmering
day‐dreaming dagdromen; dromerij; gesuf
day‐flight dagvlucht
day‐girl dagmeisje
day‐labourer daggelder; dagloner
daylight dag; dageraad; daglicht; zonsopgang
days tijd
day‐scholar dagscholier; externe leerling
dayspring dageraad
daystar morgenster
day‐ticket dagkaart; dagkaartje
daytime dag; dagtijd
daywork dagdienst; dagwerk
D‐day D‐dag
dog‐days hondsdagen
doomsday het laatste oordeel
fast‐day vastendag
fasting‐day vastendag
feast‐day feestdag
field‐day grote dag; manoeuvredag; sportdag
Friday vrijdag; vrijdags
heyday beste dagen; bloeitijd; glansperiode; glorietijd; hoogtepunt; toppunt
holiday dag vakantie; de vakantie doorbrengen; feest; feestdag; feest‐; vakantie; vakantie houden; vakantie nemen; vakantiedag; vakantie‐; verlof
lay‐day ligdag
leap‐day schrikkeldag
man‐day mandag
market‐day marktdag
midday middag
Monday maandag; maandags
multiday meerdaags
name‐day naamdag
nowadays heden ten dage; hedendaags; tegenwoordig; ten heden dage
patient‐day verpleegdag
pay‐day betaaldag; traktementsdag
play‐day speeldag
present‐day actueel; hedendaags; huidig; modern; tegenwoordig
quarter‐day kwartaaldag
salad‐days jonge jaren
Saturday zaterdag
school‐day schooldag
school‐days schooljaren; schooltijd
show‐day kijkdag
Sunday zondag
Thursday donderdag; donderdags
Tuesday dinsdag
Twelfth‐day driekoningen; driekoningendag
two‐day’s tweedaags
view‐day kijkdag
washday wasdag
washing‐day wasdag
wedding‐day bruiloftsdag; huwelijksdag; trouwdag
Wednesday woensdag
weekday doordeweekse dag; door‐de‐weeks; weekdag; werkdag
workday werkdag
working‐day werkdag