Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word maandag

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
🔗 Op maandag kunnen meer dan 120 vluchten niet doorgaan.
(tot ziens)
(goedendag; goeiendag)
good day
bonan tagon
🔗 Dag meneer.
(hallo);
hi
🔗 Het duurt slechts enkele dagen.
🔗 De gemeente Rotterdam zal op warme dagen 23 tot 31 extra toezichthouders gaan inzetten op strand Nesselande.
🔗 Maar je werkt maar vier dagen.
🔗 Beertje Pip kan niet wachten tot de dag van zijn verjaardag is aangebroken.
🔗 Toen was hij klaar om de nieuwe dag te beginnen.
🔗 En welke dag is het vandaag?
🔗 De maan was nog niet op.
(maand)
🔗 „Drie of vier manen geleden”, zei hij, „jaagde ik in de Koele Holen, een plaats die je je nog wel zult herinneren.”
Monday evening
🔗 Morgen, maandagavond, bent u in Istanboel.
Monday afternoon
lunda posttagmezo
🔗 Naar verwachting neemt de wind maandagmiddag in sterkte af.
(maandagochtend);
Monday morning
🔗 De maandagmorgen vond Tom diep ellendig.
(maandagmorgen);
Monday morning
🔗 Beter worden de maandagochtenden niet!

DutchEnglish
maandag Monday
een blauwe maandag a very short time
dag bye‐bye; cheerio; day; daylight; daytime; good day; goodbye; howdy
maan moon
maandagavond Monday evening
maandags Monday; on Mondays
paasmaandag Easter Monday