Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word dagdienst

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(tot ziens)
(goedendag; goeiendag)
good day
bonan tagon
🔗 Dag meneer.
(hallo);
hi
🔗 Het duurt slechts enkele dagen.
🔗 De gemeente Rotterdam zal op warme dagen 23 tot 31 extra toezichthouders gaan inzetten op strand Nesselande.
🔗 Maar je werkt maar vier dagen.
🔗 Beertje Pip kan niet wachten tot de dag van zijn verjaardag is aangebroken.
🔗 Toen was hij klaar om de nieuwe dag te beginnen.
🔗 En welke dag is het vandaag?
;
(kerkdienst)
🔗 Ọp de weg naar buiten kwamen haar dorpelingen tegemoet, meest oudere mannen en vrouwen die weinig meer om handen hadden en die de eerste openbare dienst in de tempel wilden bijwonen.
;
attendance
🔗 Een man die is veroordeeld voor de moord op de Russische journaliste Anna Politkovskaja komt vrij in ruil voor dienst in het Russische leger.

DutchEnglish
dagdienst day service; day shift; daywork
dag bye‐bye; cheerio; day; daylight; daytime; good day; goodbye; howdy
dienst administration; attendance; bureau; command; duty; employ; engagement; kindness; office; turn; service