Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word zondag
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
🔗 Het wordt zondag opnieuw warm. | ||
(tot ziens) | ||
(goedendag; goeiendag) | good day | bonan tagon |
🔗 Dag meneer. | ||
(hallo) | ; hi | |
🔗 Het duurt slechts enkele dagen. | ||
🔗 De gemeente Rotterdam zal op warme dagen 23 tot 31 extra toezichthouders gaan inzetten op strand Nesselande. | ||
🔗 Maar je werkt maar vier dagen. | ||
🔗 Beertje Pip kan niet wachten tot de dag van zijn verjaardag is aangebroken. | ||
🔗 Toen was hij klaar om de nieuwe dag te beginnen. | ||
🔗 En welke dag is het vandaag? | ||
(palmpasen) | ||
🔗 De zon werd onzichtbaar. | ||
🔗 Veel zon kan er niet meer zijn. | ||
Sunday afternoon | ||
🔗 Vier mensen raakten gewond door het ongeluk op zondagmiddag. | ||
(zondagochtend) | ||
🔗 Het was zondagmorgen vijf uur. | ||
(zondagmorgen) | ||
🔗 Zondagochtend kwamen zes mensen om het leven door een aardbeving in het noorden van Italië. |
Dutch | English |
---|---|
zondag | ⇆ Sabbath; ⇆ Sunday |
op zon‐ en feestdagen | ⇆ on Sundays and holidays |
dag | ⇆ bye‐bye; ⇆ cheerio; ⇆ day; ⇆ daylight; ⇆ daytime; ⇆ good day; ⇆ goodbye; ⇆ howdy |
palmzondag | ⇆ Palm Sunday |
zon | ⇆ sun |
zondagsletter | ⇆ dominical letter |
zondagsschool | ⇆ Sunday school |