Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word daglicht

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
daylight
🔗 Als we met daglicht naar huis willen gaan, moeten we nu gauw weg.
; ; ;
elicit
🔗 Na enig gegrabbel bracht hij dan ook een klein diertje aan het daglicht.
(gemakkelijk; makkelijk)
(hel; helder); ;
light‐coloured
(helder);
🔗 Toen het lichter werd, konden we haar duidelijker zien.
🔗 Is er nog licht genoeg om te zien?
(lichtjes; zwak; zwakjes)
malforte
🔗 Buiten regende het nog licht.
(zwak)
🔗 Het waren heel lichte geluiden, maar het gehoor van de albino was, in tegenstelling tot zijn gezichtsvermogen, heel scherp.
🔗 Wanneer lucht warmer wordt, zet hij uit en wordt daardoor lichter.
malsubstanca
;
superficial
(gemakkelijk; makkelijk; met gemak)
🔗 Dat zal ik niet licht vergeten.
🔗 Rijstwafels zijn de perfecte basis voor een lichte maaltijd.
🔗 Het team van Max Verstappen vindt dat Lewis Hamilton een te lichte straf heeft gekregen en onderneemt nu actie.
🔗 Ik zie geen lichten.

DutchEnglish
daglicht day; daylight; light
aan het daglicht brengen bring forth
bij daglicht by daylight
dat kan het daglicht niet verdragen that cannot bear the light of day
iemand in een kwaad daglicht stellen get somebody in the wrong
daglichtlamp daylight lamp
licht slight; bright; candle; easily; fair; flare; gentle; light; lightly; lightsome; mild; mildly; pale; taper; light‐coloured; wanton; slightly; luminary