Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word uitspannen

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(inspannen)
(strekken; rekken)
🔗 Reith spande zijn armen.
🔗 Hij spande zijn boog en schoot een pijl dwars door de borst van een van de mannen die op De Bracy’s aanwijzingen steenbrokken losmaakten om er Cedric en de Zwarte Ridder onder te bedelven.
(uitrekken);
🔗 Men ging over op geprepareerde doeken die men over een houten raamwerk spande.
(op; van; vanuit);
🔗 Hij liep snel het hotel uit.
(aan; door; met; om; van; vanwege; voor; wegens); ; ;
🔗 Dat deed hij uit berekening.
(over; voort; weg; verwijderd);
🔗 Zij zijn het grootste gedeelte van de dag uit.
;
🔗 De lampen waren uit.
(firmament; hemel; zwerk)
firmament
;
🔗 Heer Ollie wierp onthutst een blik op het uitspansel en haalde de schouders op.

DutchEnglish
uitspannen extend; outspan; spread; stretch; stretch out; take out; unharness; unhitch; unyoke
spannen bend; brace; distend; draw; frap; key; key up; span; strain; tauten; tighten; spread; stretch; string; string up; flex; lay; put; cock; be tight
uit done; for; forth; off; out; out of; over; through; in a spirit of; from; from among; in
uitspansel expanse; expanse of heaven; firmament; welkin; sky; heavens; cope; vault of heaven