English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word key

English	Dutch (translated indirectly)	Esperanto
key (gamut; scale; range)	gamma ; scala ; toonladder ; toonschaal	gamo
key	toets	klavo
key	sleutel	ŝlosilo
🔗 They locked the door with a great iron key, and released her.
key (fundamental; basic; foundational)	fundamenteel	fundamenta
key (important; serious; grave; significant; weighty; fateful; consequential)	belangrijk ; ernstig ; gewichtig ; voornáám ; zwaarwichtig ; van belang	grava
🔗 Tomatillos are a key ingredient in fresh and cooked Mexican and Central‐American green sauces.
key (central; crucial)	essentieel	kerna
key (chief; main; major; principal; dominant; peak; prime; senior; staple; premier)	hoofd‐ ; voornaamste	ĉefa
🔗 Years of mismanagement and systematic corruption are believed to be a key reason why the state utility has been unable to keep the lights on
key	manipulator	manipulilo
key	toonaard ; toonsoort	tonalo
key	sleutel	ŝlosilo
ignition key	contactsleuteltje	sparkŝlosilo
telegraph key	seinsleutel	telegrafklavo
under lock and key (behind bars)	achter de tralies ; achter slot en grendel	enŝlosita
house‐key	huissleutel	domŝlosilo
keyboard	klavier ; toetsenbord	klavaro
keyhole	sleutelgat	ŝlosiltruo
🔗 When he tried to open the door a plug in the keyhole blocked his key.
keynote (tonic)	grondtoon	toniko
keyword	sleutelwoord	ŝlosilvorto

English	Dutch
key	⇆ code; ⇆ essentieel; ⇆ hoofd‐; ⇆ intoetsen; ⇆ klep; ⇆ onmisbaar; ⇆ rif; ⇆ sleutel; ⇆ sleutelwoord; ⇆ spannen; ⇆ spie; ⇆ stemmen; ⇆ toets; ⇆ toon; ⇆ toonaard; ⇆ toonsoort; ⇆ vastzetten; ⇆ vitaal; ⇆ voornaamste; ⇆ wig
be out of key with	⇆ niet harmoniëren met; ⇆ niet passen bij
enter key	⇆ entertoets
front‐door key	⇆ huissleutel
ignition key	⇆ contactsleuteltje
in a minor key	⇆ in mineur; ⇆ op klagende toon
key in	⇆ intoetsen
key industry	⇆ sleutelindustrie
key player	⇆ spelbepaler; ⇆ spelverdeler
key position	⇆ sleutelpositie
key subject	⇆ kernvak
key the strings	⇆ stemmen
key up	⇆ opdraaien; ⇆ opschroeven; ⇆ spannen
off key	⇆ vals
pin tumbler key	⇆ stiftcilinderslot
push key	⇆ druktoets
shift key	⇆ shifttoets
telegraph key	⇆ seinsleutel
turn the key	⇆ afsluiten
under lock and key	⇆ achter de tralies; ⇆ achter slot en grendel
house‐key	⇆ huissleutel
key‐bit	⇆ sleutelbaard
keyboard	⇆ intikken; ⇆ intoetsen; ⇆ klavier; ⇆ manuaal; ⇆ toetsenbord
key‐bone	⇆ sleutelbeen
key‐bugle	⇆ klephoorn
keyhole	⇆ sleutelgat; ⇆ spiegat
keyless	⇆ zonder sleutel
key‐money	⇆ sleutelgeld
keynote	⇆ grondtoon; ⇆ hoofdtoon
key‐ring	⇆ sleutelhanger; ⇆ sleutelring
keyword	⇆ sleutelwoord
latchkey	⇆ huissleutel
masterkey	⇆ loper
nut‐key	⇆ schroefsleutel
pass‐key	⇆ loper
screw‐key	⇆ schroefsleutel
skeleton‐key	⇆ loper
tuning‐key	⇆ stemsleutel
turnkey	⇆ cipier; ⇆ gevangenbewaarder; ⇆ gevangenenbewaarder; ⇆ gevangenisbewaarder