English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word tighten

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(draw tighter)
🔗 China’s image in Europe has taken a severe hit over the past 15 months as leaders there have watched China’s Xí Jìnpíng tighten ties with fellow authoritarian Russian president Vladimir Putin, even as Moscow’s invasion sparked a massive humanitarian crisis and Moscow’s leader was accused of war crimes by an international court.
(fasten; turn on; turn)
turni plipreme
(stretch)
streĉiĝi
🔗 The rope tightened.
(stiffen); ; ;
🔗 Bran’s hand tightened, but Rand ignored him.
tight
(close‐fitting; stringent)
; ;
tight
(burdensome; onerous; insistent)
;
prema
tight
(stringent; tense; taut; fraught)
;
spannend
;
streĉa
tight
(strained; close; intense)
;
streĉita
tightening

EnglishDutch
tighten aandraaien; aanhalen; aantrekken; aanzetten; op elkaar klemmen; opspannen; samentrekken; spannen; strak aanhalen; strakker worden; strak worden; toehalen; vaster omklemmen; zich spannen
tighten up verscherpen
tight benauwd; dicht; dronken; eng; gespannen; gierig; in de lorum; knap; krap; krenterig; nauw; nauwsluitend; niets loslatend; schaars; scherp; spannend; stevig; straf; strak; streng; stringent; teut; vast; vasthoudend; waterdicht; welgevormd
tightener spanner
tightening aanscherping