Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word dat is het punt juist
| Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
|---|---|---|
| (goed; zuiver) | ; | |
| (exact; krek; precies; scherp; stipt; accuraat) | ; | |
🔗 En toch had hij juist gedaan wat zijn vrouw had gezegd. | ||
| (gegrond; terecht) | ; ; | |
🔗 Is dat juist? | ||
| (precies; accuraat; scherp; secuur; stipt) | ; exact | |
| (snedig) | ||
| (daarnet; net; pas) | ||
🔗 De man die juist was binnengekomen, was inderdaad groot. | ||
| (goed) | ; exact ; ; | |
| (correct; exact; krek; precies) | exactly ; ; ; correctly ; precisely ; ; | |
| ; | ||
🔗 Ik heb hierin de belangrijkste punten genoteerd. | ||
| (piek) | ||
🔗 De punt van het mes prikte in de huid van zijn keel. | ||
| (oog; stip) | ; ; full stop ; | |
| ; | ||
🔗 Zo zijn er scholen die eindcijfers met één punt ophogen. | ||
🔗 Laat men de cirkel terugwentelen, dan komt het punt P in O. | ||
| Dutch | English |
|---|---|
| dat is het punt juist | ⇆ that’s the thing |
| juist | ⇆ apt; ⇆ aptly; ⇆ aright; ⇆ correct; ⇆ even; ⇆ exact; ⇆ exactly; ⇆ just; ⇆ pointed; ⇆ precise; ⇆ precisely; ⇆ proper; ⇆ properly; ⇆ quite; ⇆ quite so; ⇆ right; ⇆ rightly; ⇆ true; ⇆ correctly |
| punt | ⇆ apex; ⇆ chapter; ⇆ corner; ⇆ count; ⇆ cusp; ⇆ dot; ⇆ fluke; ⇆ full stop; ⇆ head; ⇆ issue; ⇆ item; ⇆ mark; ⇆ neb; ⇆ nib; ⇆ nub; ⇆ particular; ⇆ peak; ⇆ period; ⇆ point; ⇆ post; ⇆ prick; ⇆ prong; ⇆ spike; ⇆ toe; ⇆ wedge; ⇆ spire; ⇆ up; ⇆ top |