Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord voort

Nederlands → Engels
  
NederlandsEngels (indirect vertaald)Esperanto
voort
(naar voren; voorover; vooruit; voorwaarts)
; ;
voort
(heen; over; weg; henen; uit)
;
🔗 Niet langer wordt een heer in een draagstoel voortbewogen door het gewone volk.
(baren; ter wereld brengen; teweegbrengen)
(afwerpen; opbrengen; produceren); ;
(aanhouden; duren; standhouden); ; ;
persist
;
🔗 Hoelang moet mijn kwelling nog voortduren?
(bestendigen; continueren; dóórlopen);
(doorgaan met; vervolgen; voortgaan met)
🔗 Ga voort, Hoebe.
(resulteren; volgen; voortspruiten; voortvloeien)
(afstammen; ontspruiten); ; ;
deveni
(ontspringen);
(opschieten; spoed maken; haast maken)
hurry
🔗 Laten we dan voortmaken.
propagate
propagi
🔗 Hoe planten ze zich dan voort?
(voortkomen; voortvloeien); ;
(stuwen)
🔗 De hele dag wordt Peters boot door een gunstige wind voortgestuwd.
(slepen)
drag along
(doorgaan met; onderhóúden; verder gaan met; vervolgen; voortgaan; voortgaan met; laten voortduren);
proceed with
; ; ;
resume
;
🔗 „Hij had niets met vergunningen te maken, zei hij” voer de ambtenaar eerste klasse voort.
(volgen)
(resulteren; volgen; voortkomen; voortspruiten)
communicate
; ;
impart
;
put across
;
get across
🔗 Zwijgend zetten ze een poosje hun tocht voort.
(verder gaan);
🔗 Ik zet de zaak alleen voort.

NederlandsEngels
voort along; away; forth; forward; on; onwards
voortbestaan survive; survival; continue to exist; continued existence
voortbewegen impel; propel; move; move forward
voortbomen pole; punt
voortbouwen go on building
voortbrengen be productive of; bear; breed; bring forth; emit; engender; generate; grind out; grow; originate; procreate; produce; yield; bring on the carpet; put forward; bring up
voortdrijven drive; impel; propel; urge; drive on; drive forward; spur on; urge on; float along
voortduren continue; endure; hold on; last; perpetuation; persist; go on
voortduwen push on
voortgaan continue; go ahead; go along; go on; hold on; keep going; proceed
voortglijden glide on
voorthelpen help along; help forward; help on; push on; give a hand
voortijlen hurry along; hurry on; rush on; hasten on
voortjagen career; hurry on; hustle; rush; rush on; scud; tear along
voortkomen derive; get on; get along; proceed; originate; arise; spring; result; emanate
voortkruipen creep on; creep along
voortkunnen be able to go on
voortleven live on
voortmaken bestir oneself; buck up; get cracking; hurry up; look alive; look sharp; press ahead; press forward; press on; speed; step on it; get one’s skates on; make haste
voortplanten propagate; reproduce; spread; transmit
voortrennen rush on; run on
voortrijden ride on; drive on
voortroeien pull along; row on
voortrollen bowl; bowl along; roll; roll along; roll away; roll by; roll on; wheel
voortrukken advance; press ahead; press on; push forward; push on; march on; pull along
voortschoppen kick forward
voortschrijden precession; wend one’s way; proceed; move on; pass
voortschuiven push on; shove on
voortsjokken shuffle along; trudge along; jog along
voortslepen drag along; drag on; drag out; tug
voortsleuren drag along
voortsluipen steal along; sneak along
voortsnellen career; rush; rush on; hurry on; hurry along
voortspruiten accrue; arise; derive; originate; redound; rise; spring
voortstappen step on
voortstormen dash on; rush on
voortstrompelen blunder along; blunder on; stumble along; hobble along
voortstuwen propel; drive
voortsukkelen blunder along; blunder on; jog along; muddle along; muddle on; rub along; trudge on; potter along
voorttelen procreate; multiply
voorttrekken draw; traction; draw on; drag along; march on
voortvliegen fly on
voortvloeien ensue; redound; result; flow on
voortwoekeren spread
voortzeggen make known
voortzetten carry on; continue; draw out; follow up; proceed with; prosecute; pursue; proceed on; go on with
voortzeulen drag along
voortzwoegen toil on