Engels–Nederlands woordenboek
Nederlandse vertaling van het Engelse woord breed
Engels | Nederlands (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(keep; raise; rear; farm) | ||
(bring up; educate; raise; rear) | ; ; ; | |
(race; stock; strain) | ||
born and bred | ||
breeding (education; upbringing) | ; | |
breeding (education; upbringing) | ; | |
breeding | ; |
Engels | Nederlands |
---|---|
breed | aanfokken; baren; fokken; grootbrengen; jongen; kweken; opfokken; opkweken; opleiden; opvoeden; ras; soort; telen; veroorzaken; verwekken; voortbrengen; zich voortplanten |
be bred to | gedekt worden door; laten paren met |
born and bred | geboren en getogen |
mongrel breed | bastaardras |
what is bred in the bone will come out in the flesh | de natuur verloochent zich niet; een vos verliest wel zijn haren, maar niet zijn streken |
what is bred in the bone will not come out of the flesh | de natuur verloochent zich niet |
breeder | fokdier; fokker; teler; verwekker |
breeding | beschaafdheid; fokkerij; opleiding; opvoeding; teelt; teling; verwekken; welgemanierdheid |
crossbreed | gekruist ras; kruising |
dog‐breed | honderas |
half‐breed | halfbloed |
interbreed | kruisen; laten kruisen |
thoroughbred | rasecht; raspaard; raszuiver; van zuiver ras; volbloed; welopgevoed |