Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord echt

Nederlands → Engels
  
NederlandsEngels (indirect vertaald)Esperanto
(gewettigd; legitiem; wettig)
legitimate
legitima
(in werkelijkheid; werkelijk; wezenlijk; daadwerkelijk)
really
(heus; inderdaad; recht; wel; werkelijk; in de daad)
🔗 Ze bestaat echt.
(echtverbintenis; huwelijk; huwelijkse staat)
marriage
(echtverbintenis; huwelijk)
marriage
(echtverbintenis; huwelijk)
(authentiek)
authentic
(daadwerkelijk; reëel; werkelijk; wezenlijk)
🔗 In de echte wereld bestaat het onderscheid wel degelijk.
🔗 Wat is je échte naam?
European goldenrod
;
echte kamille
(kamille)
chamomile
;
Italian chamomile
;
German chamomile
;
Hungarian chamomile
;
scented mayweed
;
wild chamomile
echte lampionplant
(jodenkers)
bladder‐cherry
;
Chinese lantern
;
Japanese lantern
;
winter cherry
echte salie
;
garden sage
;
common sage
;
culinary sage
;
true sage
oficina salvio
echt lepelblad
common scurvy‐grass
skorbuta kokleario
echt riet
(riet)
common reed
;
in de echt verbinden
(trouwen)
in de echt verbinden
(trouwen)
in de echt verbinden
(trouwen)
🔗 Hij wilde haar eigenlijk niet achterlaten maar hij was zich bewuist van wat de wet haar zou aandoen als ze als echtbreekster werd betrapt.
(overspel)
(echtpaar)
married people
;
married couple
spousal
🔗 Dat is meer dan een komische echtelijke uitvlucht.
(legitimeren)
legitimize
legitimi
(wettigen)
enact
;
legalize
leĝigi
(gemaal; man);
spouse
🔗 Natuurlijk viel de verdenking op de echtgenoot.
(gemalin; vrouw);
spouse
🔗 Mijn echtgenote is op tijd.
(authenticiteit)
authenticity
;
🔗 Ik geloof dat wij toen geen van allen aan de echtheid van de tijdmachine geloofden.
(echtelieden);
married couple
🔗 Over de precieze relatie tussen het echtpaar en het slachtoffer is nog niets bekend.
(scheiding)
divorce
🔗 „Ze kreeg dus alles,” zei Simon, „hetgeen bij echtscheidingen in Amerika meestal het geval schijnt te zijn.”
(echt; huwelijk)
marriage
(echt; huwelijk)
marriage
(echt; huwelijk)
(huwelijk; trouwerij)
marriage
🔗 Men zou gemeend kunnen hebben dat de naderende echtvereniging van Nell en Harry ramp op ramp te voorschijn riep.
realistic
;
vivid
vivovera
🔗 Het is te levensecht.
(buitenechtelijk)
extramarital
;
🔗 Ze is nooit getrouwd geweest en Maria is een onecht kind.
(onnatuurlijk; onwaar);
showy
(vals)

NederlandsEngels
echt authentic; authentical; born in wedlock; dinkum; downright; for real; frankly; genuine; honestly; honest‐to‐goodness; legit; legitimate; live; marriage; matrimony; out‐and‐out; perfect; positive; proper; pukka; real; really; regular; right; sterling; thorough; thoroughly; true; true‐blue; true‐born; unadulterated; veritable; very; wedlock
echte guldenroede woundwort; European goldenrod
echte kamille chamomile; Italian chamomile; German chamomile; Hungarian chamomile; wild chamomile; scented mayweed
echte lampionplant Chinese lantern; Japanese lantern; bladder‐cherry; winter cherry; strawberry ground‐cherry
echte salie sage; garden sage; common sage; culinary sage; golden sage; true sage; Dalmatian sage; broadleaf sage
echt lepelblad common scurvy‐grass
echt riet reed; common reed
in de echt treden marry
in de echt verbinden wed; join in marriage; unite in marriage
zich in de echt begeven marry
echtbreekster adulteress
echtbreken commit adultery
echtbreker adulterer
echtbreuk adultery
echtelieden married people; married couple
echtelijk conjugal; connubial; marital; matrimonial; married; wifely
echten legitimate; legitimize
echtgenoot husband; lord and master; spouse
echtgenote lady; wife; spouse
echtheid authenticity; genuineness; legitimacy; sincerity; truth
echtpaar couple; married couple
echtscheiding divorce; marital separation
echtverbintenis marriage
echtvereniging marriage
kleurecht colour‐fast; fast; fast‐dyed; colour‐proof
levensecht lifelike; true to life
lichtecht sunproof; fast
onécht inauthentic; insubstantial; mimic; mock; not genuine; pasteboard; phoney; pinchbeck; plastic; pseudo‐; sham; spurious; suppositious; unauthentic; bogus; brum; brummagem; cardboard; corrupt; counterfeit; apocryphal; fictitious; forged; improper; dummy; false; fictional; synthetic
ónecht misbegotten; adulterous; bastard; born out of wedlock; illegitimate; extramarital
rasecht pure‐bred; thoroughbred; true‐born; true‐bred
wasecht fast; washable; true‐blue; washing; fast‐dyed