Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord married

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
married
;
married
;
married
;
geedziĝinta
get married
(be married; marry; wed; become a wife)
get married
(be married; marry; wed; become a husband)
get married
(be married; marry; wed)
get married to
;
huwen met
get married to
;
edziniĝi al
(wed);
(wed; marry away; take to wife);
(be married; get married; wed; become a wife)
in het huwelijk treden
;
🔗 In three months you shall marry.
(become the wife of);
iĝi la edzino de
🔗 Princesses seldom marry their lovers.
(be married; get married; wed; become a husband); ;
(become the husband of);
iĝi la edzo de
🔗 Jacobus married Jerrie Ellen Evrard on 25 May 1968.
(wed)
(be married; get married; wed)
in het huwelijk treden
;
unmarried
(single)
;
unmarried
(single)
;
unmarried
(single)
;
senedza
unmarried
(single)
;
senedzina

EngelsNederlands
married echtelijk; gehuwd; getrouwd
get married trouwen
married life huwelijksleven
married state gehuwde staat; huwelijkse staat
married to gehuwd met; getrouwd met
marry hijliken; huwen; huwen met; in de echt treden; in het huwelijk treden; paren; trouwen; trouwen met; uithuwen; verbinden; waratje; zich in de echt begeven
unmarried ongehuwd; ongetrouwd