Engels–Nederlands woordenboek
Nederlandse vertaling van het Engelse woord not see one’s hand before one’s face
Engels | Nederlands (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(confront; address; cope with) | het hoofd bieden aan ; | |
🔗 On Monday, Rudd was due to face a fiery session in the House of Commons. | ||
(confront) | het hoofd bieden | |
🔗 A Russian man prosecuted for giving a spontaneous street comment criticizing the Kremlin’s Ukraine war to foreign media says he stands by his words, despite facing up to 10 years in prison. | ||
(countenance; mug) | ; toet | |
🔗 He was dark, with a smooth‐shaven face and square‐cut black hair. | ||
(dial) | ||
vlak | ||
(surface) | ||
vlak | ||
(cover; overlay; lag; plate; protect; coat; back; invest) | tegi | |
🔗 Suddenly his face hardened. | ||
(hand over) | ; ; ter hand stellen | |
(labourer; operative; worker; working man; workman) | ||
🔗 Scales laid a hand on his shoulder. | ||
(convey; hand over; pass; assign; deliver; transmit; transfer; turn over) | ; ; ; ; | |
(veteran; ex‐serviceman) | ||
(indicator) |
Engels | Nederlands |
---|---|
not see one’s hand before one’s face | ⇆ geen hand voor ogen zien |
face | ⇆ aangezicht; ⇆ aanschijn; ⇆ aanzien; ⇆ afzetten; ⇆ beeld; ⇆ beeldzijde; ⇆ bekleden; ⇆ bergwand; ⇆ blinderen; ⇆ brutaliteit; ⇆ confronteren; ⇆ front; ⇆ gekeerd zijn naar; ⇆ gelaat; ⇆ gezicht; ⇆ het hoofd bieden; ⇆ het hoofd bieden aan; ⇆ in het gezicht zien; ⇆ kant; ⇆ komen te staan tegenover; ⇆ liggen op; ⇆ onbeschaamdheid; ⇆ onder ogen zien; ⇆ oppervlakte; ⇆ platte kant; ⇆ prestige; ⇆ rotswand; ⇆ snoetje; ⇆ snuitje; ⇆ staan tegenover; ⇆ tegemoet treden; ⇆ tegemoet zien; ⇆ toet; ⇆ tronie; ⇆ trotseren; ⇆ uitmonsteren; ⇆ uitzien op; ⇆ vlak; ⇆ voorkant; ⇆ voorzij; ⇆ voorzijde; ⇆ vóórkomen; ⇆ wand; ⇆ wijzerplaat; ⇆ zijde |
hand | ⇆ aangeven; ⇆ aanreiken; ⇆ afgeven; ⇆ arbeider; ⇆ arbeidskracht; ⇆ geven; ⇆ hand; ⇆ handschrift; ⇆ handtekening; ⇆ handvol; ⇆ kaart; ⇆ kam; ⇆ man; ⇆ overhandigen; ⇆ overreiken; ⇆ poot; ⇆ spel; ⇆ speler; ⇆ ter hand stellen; ⇆ toereiken; ⇆ voorpoot; ⇆ wijzer |