Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord speler

Engels/Nederlands
Nederlands → Engels
  
NederlandsEngels (indirect vertaald)Esperanto
🔗 De met rood beboete speler schopte vervolgens de onderuit gehaalde speler tegen het hoofd, waarop de twee teams met elkaar in gevecht raakten.
(fluitist)
golfer
🔗 Ja, hij was een hartstochtelijk golfspeler.
half‐back
(accordeonist);
accordion player
protagonist
protagonist
(beiaardier)
carillonneur
(beiaardier)
carillonneur
(acteur);
🔗 Een geoefend komediespeler had het niet beter gedaan.
(poppenspeler)
🔗 Ik wil kennis maken met die marionettenspeler.
(spil);
(mimicus)
record‐player
(marionettenspeler)
🔗 Hoe beter ik deze zonderlinge poppenspeler leerde kennen, hoe aardiger ik hem vond, maar hij, noch ik gaf Paloma enige aanleiding tot jaloezie en zij scheen het fijn te vinden dat het tussen ons zo goed klikte.
(doen; optreden; vertonen); ;
(uitvoeren);
enact
🔗 Ik had die dag met het idee gespeeld er een eind aan te maken.
🔗 Dit is niet een plaats om te spelen.
(vertolken)
🔗 „En ik”, zei Gurth, „heb voor een Saksische varkenshoeder de rol van Normandisch schildknaap niet slecht gespeeld.”
ludi la rolon de
tegenspeler
(tegenstander; opponent)
🔗 Een toneelspeler had Stephens eens verteld dat een stem heel makkelijk was na te bootsten.

NederlandsEngels
speler⇆ actor; ⇆ gambler; ⇆ gamester; ⇆ hand; ⇆ musician; ⇆ performer; ⇆ player
achterhoedespeler⇆ back
achterspeler⇆ back
beroepsspeler⇆ pro; ⇆ professional; ⇆ professional player
binnenspeler⇆ inside right forward; ⇆ inside left forward
cassettespeler⇆ cassette player
CD‐speler⇆ CD player; ⇆ compact disc player
fluitspeler⇆ lutanist; ⇆ flute‐player; ⇆ flutist; ⇆ flautist
gastspeler⇆ visiting player
gitaarspeler⇆ guitarist; ⇆ guitar‐player
golfspeler⇆ golfer
halfspeler⇆ half‐back
hockeyspeler⇆ hockey player
kaartspeler⇆ card‐player
karakterspeler⇆ character actor
klokkenspeler⇆ carillon player
luitspeler⇆ lute‐player; ⇆ lutanist; ⇆ lutist
medespeler⇆ partner; ⇆ fellow‐player
middenspeler⇆ centre; ⇆ half; ⇆ half‐back
mimespeler⇆ mime; ⇆ mime artist
orgelspeler⇆ organ‐player
pantomimespeler⇆ mummer; ⇆ mimer
pianospeler⇆ pianist
platenspeler⇆ record‐player
poppenspeler⇆ puppeteer
profspeler⇆ professional sportsman; ⇆ pro
reservespeler⇆ reserve; ⇆ substitute player; ⇆ sub
schaakspeler⇆ chess player
spelen⇆ act; ⇆ be at play; ⇆ disport; ⇆ do; ⇆ enact; ⇆ gamble; ⇆ game; ⇆ perform; ⇆ play; ⇆ play out; ⇆ render; ⇆ toy; ⇆ trifle; ⇆ twiddle; ⇆ sport; ⇆ touch; ⇆ play the part of
spitsspeler⇆ forward
tegenspeler⇆ co‐star; ⇆ opposite number; ⇆ opponent
tennisspeler⇆ tennis player
toneelspeler⇆ actor; ⇆ mummer; ⇆ performer; ⇆ player; ⇆ stage‐actor
topspeler⇆ big‐timer; ⇆ top player; ⇆ first‐rate player
treurspelspeler⇆ tragedian
veldspeler⇆ fielder
vioolspeler⇆ violinist; ⇆ violin‐player
vleugelspeler⇆ wing
voetbalspeler⇆ football player; ⇆ footballer; ⇆ soccer‐player
voorhoedespeler⇆ forward