Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word uithoren

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(uitvragen)
interrogate
;
query
; ;
quiz
🔗 Ik ga beginnen met de douairière eens uit te horen.
(vernemen; verstaan)
🔗 Ik hoor iemand naderen!
(behoren)
befit
;
be fitting
🔗 Ziek zijn hóórde niet.
(behoren); ; ; ;
be obliged to
; ; ;
(hoorn; toeter)
🔗 Het Drents heideschaap is bijzonder omdat ook de vrouwtjes horens hebben.
(hoorn)
🔗 Toddy greep de horen van de haak.
🔗 Ik meen het gehoord te hebben.
(behoren)
(op; van; vanuit);
🔗 Hij liep snel het hotel uit.
(aan; door; met; om; van; vanwege; voor; wegens); ; ;
🔗 Dat deed hij uit berekening.
(over; voort; weg; verwijderd);
🔗 Zij zijn het grootste gedeelte van de dag uit.
;
🔗 De lampen waren uit.

DutchEnglish
uithoren draw; draw out; pump; sound; sound out; tap
horen audience; go; hear; learn; belong to; horn; bugle; receiver; mouthpiece; understand; belong
uit done; for; forth; off; out; out of; over; through; in a spirit of; from; from among; in