Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord pak

Nederlands → Engels
  
NederlandsEngels (indirect vertaald)Esperanto
(dracht; gewaad; kostuum);
🔗 Hij stapte naar zijn hut en tien minuten later ging hij met een net pak aan de wal op.
(pakket); ;
🔗 Zorg dat je op tijd bent en neem een pak brood mee voor tussen de middag.
; ;
stratum
🔗 Delen van Groot‐Brittannië zijn zaterdag bedekt onder een pak sneeuw tot 35 centimeter dik, wat leidde tot verstoring van het lucht‐ en wegverkeer.
(aframmelen; afranselen; aftuigen; beuken)
thrash
; ;
whack
; ; ;
bash
🔗 Mag ik erbij zijn als je hem dat pak rammel geeft, professor?
bathing‐suit
🔗 Haar badpak was weg en daarom liep ik het pad af naar het strand.
(duikerspak; duikpak)
diving‐suit
;
diving‐dress
🔗 Nu had ik dus een boot en een duikerpak en ik kon een derde van de parels die ik vond, behouden.
(beetpakken);
grasp
ekteni
🔗 Hij probeerde het te pakken.
(beetkrijgen; opvangen; vangen; vastpakken; vatten); ;
grasp
(emballeren; inpakken; verpakken)
(aanvatten; nemen; vatten)
lay hold of
; ;
🔗 Pak een van die speren en volg me!

NederlandsEngels
pak bag; bundle; burden; costume; fardel; load; pack; package; packet; parcel; suit; swag; wad
bij de pakken neerzitten sit down in despair; give it up as a bad job
dik pak sneeuw heavy fall of snow
driedelig pak three‐piece suit
het is een pak van mijn hart it is a weight of my conscience
nat pak soaking; wetting
niet bang zijn voor een nat pak not fear a wetting
pak ransel flogging; thrashing; threshing; drubbing
pak slaag caning; drubbing; dusting; flogging; going‐over; lamming; leathering; licking; pasting; pounding; spanking; thrashing; threshing; whacking; hiding; whipping
van hetzelfde laken een pak krijgen be served with the same sauce
apepak gala uniform
badpak bathing‐costume; swimming‐costume; bathing‐suit
broekpak trouser suit
confectiepak ready‐made; ready‐made suit
duikerpak diving‐dress; diving‐suit
fantasiepak fantasy costume
gaspak hazmat suit
joggingpak tracksuit
matrozenpak sailor suit
narrenpak motley; fool’s dress
oliepak oilskins
pakezel packhorse; pack‐mule
pakgaren packthread
pakijs ice‐pack; pack; pack‐ice
pakken snatch; bale; bite; capture; catch; catch hold of; crowd; get hold of; grab hold of; grip; lay hold of; pack; pinch; seize hold of; take hold of; squeeze; seize; stow; take; take on; tell; clutch; grasp; hug; cuddle; fetch; get; ball; bind; pack up; catch on
pakpaard bat‐horse; led horse; packhorse
pakzadel pack‐saddle
regenpak waterproof suit; rain gear
ruimtepak spacesuit
skipak ski suit
sportpak sports suit
trainingspak tracksuit
trouwpak wedding‐suit
tuniekpak tunic suit
tweedpak tweeds