Engels–Nederlands woordenboek
Nederlandse vertaling van het Engelse woord tell
Engels | Nederlands (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(command; dictate; order; direct) | ; | |
🔗 I am told to go away. | ||
(narrate; recount; relate) | ; | |
🔗 What you can tell them is all I know. | ||
(say) | ; | |
🔗 She was about to tell her so when Logain himself appeared, closing the door behind him. | ||
tell a lie (lie) | ||
(blame; rebuke; reprimand; reproach; reprove; scold; upbraid; berate; reprehend; lecture) | ; ; ; ; | |
foretell (augur; forecast; predict; prophesy; divine) | ||
teller (assistant; clerk; shop‐assistant) | ; ; winkelbediende | |
(effective) | cele | |
(landmark; meaningful; significant) | ||
🔗 It was telling that Milatović’s supporters celebrated his victory by waving Serbian flags. | ||
(chatterbox; tattler) |
Engels | Nederlands |
---|---|
tell | aanpakken; bevelen; effect hebben; gelasten; herkennen; indruk maken; kennen; klikken; mededelen; meedelen; melden; onderrichten; onderscheiden; onthullen; overbrieven; oververtellen; pakken; refereren; uitwerking hebben; verhalen; verklikken; vermelden; vertellen; verwittigen; waarschuwen; zeggen; zien; zijn invloed doen gelden |
breeding tells | een goede afkomst verloochent zich niet |
don’t tell on me | verklik me niet |
kiss and tell | uit de school klappen |
live to tell the tale | het kunnen navertellen; het overleven |
tell against | pleiten tegen |
tell a lie | liegen |
tell apart | uit elkaar houden; uiteenhouden |
tell by | zien aan |
tell fortunes | waarzeggen |
tell from | onderscheiden van |
tell in his favour | voor hem pleiten |
tell lies | leugens verkopen; liegen |
tell of | getuigen van |
tell off | een standje geven |
tell on | klikken over; verklikken; verraden |
tell one from the other | ze van elkaar onderscheiden |
tell on somebody | iemand verklikken |
tell somebody off | iemand op zijn flikker geven |
tell tales | klikken; uit de school klappen |
tell tales out of school | klikken; uit de school klappen |
tell that to the marines | maak dat de kat wijs; maak dat je grootje wijs |
tell their tale | duidelijke taal spreken; geen nadere verklaring behoeven; gewicht in de schaal leggen |
tell them apart | ze uit elkaar houden |
tell the time | klokkijken |
time will tell | de tijd zal het leren |
you never can tell | je kunt nooit weten |
you’re telling me! | nou en of!; wat je zegt!; zeg dat wel! |
you tell me! | ik weet er niks van! |
foretell | voorspéllen; voorzéggen |
retell | herhalen; navertellen; opnieuw vertellen; oververtellen |
teller | kassier; stemopnemer; teller; verteller |
telling | krachtig; onthullend; pakkend; raak; sprekend; veelzeggend; verhaal; vertellen; vertelling |
telltale | aanbrenger; aanbrengster; babbelaar; klikker; klikspaan; overbrenger; overbriever; verklapper; verklikker; verklikster; verraderlijk |