Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord been

Nederlands → Engels
  
NederlandsEngels (indirect vertaald)Esperanto
(poot)
🔗 Doe hierna hetzelfde met het andere been.
(bot; knok; knook; schonk)
🔗 Binnen enkele ogenblikken had hij een hoop menselijke beenderen blootgelegd.
🔗 Daarnaast zijn fragmenten van houten vaatwerk en werktuigen uit been, hoorn en steen (waaronder vuursteen) gevonden.
(ervandoor gaan; zich uit de voeten maken);
🔗 Sommigen van ons namen de benen en toen brak de hel los.
met het verkeerde been uit bed stappen
get up on the wrong side of bed
;
get out of bed on the wrong side
miskomenci la tagon
steen en been klagen
(jammeren; lamenteren; weeklagen)
lament
;
wail
;
yammer
;
bemoan
lamenti
steen en been klagen
complain continually
plendadi
occipital bone
fracture of the leg
bone‐dust
(slachter; slager; vleeshouwer)
🔗 Om zijn reiskapitaal aan te vullen trad hij in dienst bij de plaatselijke beenhouwer en verrichtte daar de minder plezierige werkjes die bij dat vak horen.
gaiter
;
legging
bony fish
;
osteichthian
;
osteichthian fish
bony fish
;
osteichthians
;
osteichthian fish
ostfiŝoj
periosteum
puttee
(lopen)
🔗 Hij beende naar Kaleshe toe.
keep up with
paŝteni
sternum
🔗 Weer vielen zijn zware stompen op de weke plek vlak onder het borstbeen van de ander.
(dij)
ilium
;
haunch‐bone
🔗 Het gebeente van zijn ridders ligt in het zand van Palestina.
isosceles
sacrum
🔗 Net voor het heupbeen en iets erboven voelde ik onder de huid een onnatuurlijke knobbel.
calcaneum
(wangbeen)
astragalus
cartilage
;
fibula
(ongelijkzijdig)
scalene
skalena
vomer
slaapbeen
temporal bone
sleutelbeen
clavicle
;
(radius)
radial bone
;
radius
stuitbeen
(stuit)
coccyx
tweebenig
dukrura
(briefopener)
paper‐knife
🔗 Poirot glimlachte, nam het kleine vouwbeen en sneed netjes de enveloppen naast zijn bord open.
(jukbeen)
turned‐in legs
;
knock‐kneed legs
ikskruroj

NederlandsEngels
been bone; leg
als twee honden vechten om een been, loopt een derde er ras mee heen two dogs fight for a bone, and a third runs away with it
benen maken take to one’s heels
de benen nemen take to one’s heels
er geen been in zien om make no bones about; make no bones of; make no scruple to
er geen been in zien om te … think nothing of …; make nothing of …
het been stijf houden dig in one’s heels; dig one’s toes in
het gaat door merg en been it pierces you to the very marrow; it sets one’s teeth on edge
het zijn sterke benen die de weelde kunnen dragen set a beggar on horseback and he’ll ride to the devil
iemand op de been helpen set somebody on his legs; put somebody on his legs
met de staart tussen de benen with one’s tail between one’s legs
met één been in het graf staan have one foot in the grave
met het verkeerde been uit bed stappen get out of bed on the wrong side; get up on the wrong side of bed
op de been houden keep going; set up
op één been kan men niet lopen two make a pair
steen en been klagen complain bitterly
vel over been zijn be a bag of bones; be only skin and bone; be only skin and bones
vlug ter been zijn be a good walker
weer op de been helpen set up
weer op de been zijn be out; be up and about again
wel ter been zijn be a good walker
zich op de been houden keep one’s feet; keep on one’s feet
beenbreuk fracture of the leg
beendergestel skeleton; osseous system
beendermeel bone meal; bone‐dust
beeneter caries; necrosis
beenhouwer butcher
beenkap gaiter; legging
beenmerg bone marrow
beenprothese artificial leg
beenvlies periosteum
beenwarmer leg warmer
beenwindsel puttee
benen bone; pins; shanks; walk; walk quickly
bijbenen keep pace with; keep step with; keep up with; keep abreast with; be able to follow
borstbeen breastbone; sternum
bovenbeen upper leg; upper part of the leg; thigh
dijbeen femur; thigh; thigh‐bone
gebeente bones
gelijkbenig isoceles; like‐sided
heiligbeen sacrum
heupbeen hucklebone; haunch‐bone; hip‐bone; innominate bone; pelvic bone; coxal bone
hielbeen heel‐bone
jukbeen cheekbone
kaakbeen jawbone; mandible
kakebeen jawbone; mandible
knikkebenen wobble
kraakbeen cartilage; gristle
kraambeen white‐leg; milk‐leg
krombenig bandy‐legged; bow‐legged
kuitbeen fibula; splint‐bone
neusbeen nasal bone
onderbeen shank
ongelijkbenig scalene
rechterbeen right leg
rotsbeen petrosal; petrosal bone
schaambeen pubis
slaapbeen temporal bone
sleutelbeen clavicle; collar‐bone; key‐bone
soepbeen soupbone
spaakbeen radius; radial bone
spillebeen spindle‐leg
staartbeen coccyx
stuitbeen coccyx; rump
tandbeen dentine
tongbeen tongue‐bone
tweebenig two‐legged
verbenen ossify
vierbenig four‐legged
voorhoofdsbeen frontal bone
vorkbeen wishing bone; wishbone
vouwbeen paper‐cutter; paper‐knife
wangbeen cheekbone
wijdbeens astride; wide
X‐benen knock‐knees