Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord bone

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
; ; ;
🔗 The scientists identified prey items from fragments of bones and hair in the wolf dung collected in the region.
dead men’s bones
homskeleteroj
dead men’s bones
(common toadflax; yellow toadflax; bridewort; butter haycocks; bread and butter; flaxweed; monkey‐flower)
ordinara linario
ethmoid bone
zeefbeen
make no bones of
radial bone
(radius)
;
temporal bone
slaapbeen
(ankle)
bony
;
osteca
;
(clavicle)
sleutelbeen
🔗 An hour later Jubal, bruised and bleeding, with a broken arm, broken ribs, and cracked collar‐bone, crawled up the trail.
fish‐bone
;
visgraat
haunch‐bone
(ilium)
jawbone
(jaw)
knucklebone
shin‐bone
(tibia)

EngelsNederlands
bone balein; been; beentje; benen; bot; door en door; essentie; gappen; graat; kern; kluif; knok; knook; ontgraten; schonk; uitbenen
be a bag of bones vel over been zijn
be only skin and bone vel over been zijn
be only skin and bones vel over been zijn
bone china beenderporselein
bone idle aartslui
bone marrow beenmerg
bone of contention twistappel
bone up on blokken op
chilled to the bones door en door koud
close to the bone gewaagd
coxal bone heupbeen
cranial bone schedelbeen
dead men’s bones vlasbekje; vlasleeuwebek
devil’s bones dobbelstenen
frontal bone voorhoofdsbeen
have a bone to pick with een appeltje te schillen hebben met; iets te verhapstukken hebben met
have a bone to pick with somebody een appeltje met iemand te schillen hebben
innominate bone heupbeen
make no bones about er geen been in zien om; niet onder stoelen of banken steken
make no bones about it het niet onder stoelen of banken steken
make no bones of er geen been in zien om; niet onder stoelen of banken steken
metatarsal bone middenvoetsbeentje
nasal bone neusbeen
pelvic bone heupbeen
radial bone radius; spaakbeen
rag‐and‐bone man lompenhandelaar; lompenkoopman; voddenbaal; voddenboer; voddenman; voddenraper
tarsal bone voetwortelbeentje
temporal bone slaapbeen
to the bone in merg en been; tot in het gebeente
two dogs fight for a bone, and a third runs away with it als twee honden vechten om een been, loopt een derde er ras mee heen
what is bred in the bone will come out in the flesh de natuur verloochent zich niet; een vos verliest wel zijn haren, maar niet zijn streken
what is bred in the bone will not come out of the flesh de natuur verloochent zich niet
work oneself to the bone zich afbeulen; zich uitsloven
bone‐dry kurkdroog
bonehead stommeling
boneless krachteloos; slap; zonder beenderen; zonder graat; zonder graten
bones beenderen; castagnetten; dobbelstenen; doodsbeenderen; gebeente; knoken
bone‐spavin spat
bony beenachtig; benig; bonkig; gratig; knokig; potig; schonkig; vol graten
breastbone borstbeen
cheekbone jukbeen; wangbeen
collar‐bone sleutelbeen
edge‐bone staartstuk
fish‐bone graat; visgraat
funny‐bone elleboogsknokkel; telefoonbotje
haunch‐bone heupbeen
heel‐bone hielbeen; scheenbeen
herringbone flanelsteek; haringgraat; visgraat; visgraatverband
hip‐bone heupbeen
hucklebone bikkel; heupbeen
jawbone kaak; kaakbeen; kakebeen; kinnebak
key‐bone sleutelbeen
knee‐bone knieschijf
knucklebone bikkel; knokkel; koot
large‐boned schonkig
lazy‐bones luiaard; luilak; luiwammes
marrowbone mergpijp
raw‐boned mager
shin‐bone scheenbeen
soupbone soepbeen
splint‐bone kuitbeen
tail‐bone stuitje
thigh‐bone dijbeen
tongue‐bone tongbeen
wishbone vorkbeen