Informatie over het woord lamenteren (Nederlands → Esperanto: lamenti)

Synoniemen: jammeren, steen en been klagen, weeklagen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/lamɛnˈterə(n)/
Afbrekingla·men·te·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) lamenteer(ik) lamenteerde
(jij) lamenteert(jij) lamenteerde
(hij) lamenteert(hij) lamenteerde
(wij) lamenteren(wij) lamenteerden
(jullie) lamenteren(jullie) lamenteerden
(gij) lamenteert(gij) lamenteerdet
(zij) lamenteren(zij) lamenteerden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) lamentere(dat ik) lamenteerde
(dat jij) lamentere(dat jij) lamenteerde
(dat hij) lamentere(dat hij) lamenteerde
(dat wij) lamenteren(dat wij) lamenteerden
(dat jullie) lamenteren(dat jullie) lamenteerden
(dat gij) lamenteret(dat gij) lamenteerdet
(dat zij) lamenteren(dat zij) lamenteerden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
lamenteerlamenteert
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
lamenterend, lamenterende(hebben) gelamenteerd

Vertalingen

Afrikaansweeklaag
Duitsjammern; lamentieren
Engelslament
Esperantolamenti; vekrii
Faeröersvena seg
Finsvalitella
Fransse lamenter
Latijnlamentari
Portugeeslamentar‐se; queixar‐se
Russischахать
Saterfriesjammerje; jauelje; jauerje; jöäselje; kloagje; stänne; suchtje