Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord turnkey

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
(gamut; scale; range);
scala
;
toonladder
;
toonschaal
🔗 They locked the door with a great iron key, and released her.
(fundamental; basic; foundational)
(important; serious; grave; significant; weighty; fateful; consequential); ; ; ;
zwaarwichtig
;
🔗 Tomatillos are a key ingredient in fresh and cooked Mexican and Central‐American green sauces.
(central; crucial)
(chief; main; major; principal; dominant; peak; prime; senior; staple; premier)
hoofd‐
;
voornaamste
🔗 Years of mismanagement and systematic corruption are believed to be a key reason why the state utility has been unable to keep the lights on
toonaard
;
toonsoort
(diverge)
(aberrate; deviate)
(invert; reverse)
(turn over; upset; capsize; overturn; subvert; up‐end);
torni
(turn around; turn round; revolve; whirl); ;
(revolution; rotation; stroke; swirl; vortex; wriggle; whirl); ; ; ;
zwenking
(fasten; tighten; turn on)
turni plipreme
(turn around; turn back; turn round; recourse; resort; wheel; whirl; apply); ; ; ; ;
🔗 The man turned and went out.
(revolution; stroke); ; ; ;
zwenking
reversi
(change; alter; convert; shift)
(innings);

EngelsNederlands
turnkey cipier; gevangenbewaarder; gevangenenbewaarder; gevangenisbewaarder
key code; essentieel; hoofd‐; intoetsen; klep; onmisbaar; rif; sleutel; sleutelwoord; spannen; spie; stemmen; toets; toon; toonaard; toonsoort; vastzetten; vitaal; voornaamste; wig
turn aandraaien; aanleg; aard; afslaan; afwenden; bederven; behoefte; beurt; bocht; dienst; doel; doen draaien; doen gisten; doen keren; doen omkeren; doen schiften; doen wentelen; doen worden; doorslag; draai; draaien; draaien aan; draaiing; dubbelslag; een andere wending geven aan; een keer nemen; gisten; herscheppen; keer; keerpunt; kenteren; kentering; keren; kromming; maken; nummer; omdraai; omdraaien; omgaan; omkeren; omkering; omleggen; ommekeer; ommetje; omslaan; omtrekken; omwenden; omwenteling; op de vlucht drijven; op de vlucht jagen; opendraaien; overzetten; richten; richting; ronddraaien; schiften; schok; slag; soort; sturen; toer; toerbeurt; toertje; veranderen; verleggen; vertalen; verzetten; verzuren; wandelingetje; wegsturen; wenden; wending; winding; wisseling; worden; zich draaien; zich keren; zich omdraaien; zich omkeren; zich omwenden; zich richten; zich wenden; zuur doen worden; zuur worden; zwenking; ómwoelen; ómzetten