Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord team‐work

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
; ;
🔗 The men’s team failed to qualify.
(detachment; force; squad; unit; shift);
;
🔗 To confirm the findings, Hazen’s team tested another batch of blood samples from more than 2,100 people in the United States and an additional 833 samples gathered by colleagues in Europe through 2018.
(control; operate; enable; implement; actuate)
(labour);
🔗 I’m working for Sladen.
(labour);
🔗 Work started in 1907 and the building was completed in 1908.
;
🔗 Some people have referred to that as a work of fiction
(act; be effective; have effect; impact; impinge; avail; be efficacious; exert; have an effect; produce an effect)
uitwerking hebben
;
🔗 The forces of society work against you.
(cultivate; farm; grow); ;
(carve; sculpture; sculp); ;
skulpti
(cope with)
(exploit; utilize; leverage; take advantage of)
(ferment; rise);
(knead)

EngelsNederlands
team‐work samenspel; samenwerking; teamwerk; teamwork
team bespanning; elftal; equipe; groep; ploeg; span; team
work aanrichten; arbeid; arbeiden; bedienen; bereiden; bewerken; boekwerk; doen; doorwérken; exploiteren; functioneren; gewrocht; gisten; ontginnen; uitwerking hebben; werk; werken; werkstuk