Nederlands–Engels woordenboek
Engelse vertaling van het Nederlandse woord span
Nederlands | Engels (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
span (duo; paar; stel; tweetal) | ; | |
span (spanne) | ||
🔗 De voerman dreef zijn span met veel geschreeuw door de massa mensen maar bleef halverwege steken in een haag van nieuwsgierigen. | ||
team of three horses | ||
(inspannen) | ||
(uitrekken) | ; | |
🔗 Men ging over op geprepareerde doeken die men over een houten raamwerk spande. | ||
vierspan | quadriga |
Nederlands | Engels |
---|---|
span | ⇆ couple; ⇆ pair; ⇆ set; ⇆ span; ⇆ team; ⇆ yoke |
driespan | ⇆ team of three horses; ⇆ team of three oxen |
spannen | ⇆ bend; ⇆ brace; ⇆ distend; ⇆ draw; ⇆ frap; ⇆ key; ⇆ key up; ⇆ span; ⇆ strain; ⇆ tauten; ⇆ tighten; ⇆ spread; ⇆ stretch; ⇆ string; ⇆ string up; ⇆ flex; ⇆ lay; ⇆ put; ⇆ cock; ⇆ be tight |
tweespan | ⇆ twosome; ⇆ two‐horse team |
vierspan | ⇆ four‐in‐hand |
voorspan | ⇆ leader; ⇆ leaders |