Informatie over het woord marry (Engels → Esperanto: iĝi la edzo de)

Synoniem: become the husband of

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈmæɹɪ/
Afbrekingmar·ry

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(I) marry(I) married
(thou) marriest(thou) marriedst
(he) marries, marrieth(he) married
(we) marry(we) married
(you) marry(you) married
(they) marry(they) married
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(I) marry (I) married
(thou) marry(thou) married
(he) marry(he) married
(we) marry(we) married
(you) marry(you) married
(they) marry(they) married
Gebiedende wijs
marry
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
marryingmarried

Voorbeelden van gebruik

The father of her child refused to marry her even after little Braeden was born.
Jacobus married Jerrie Ellen Evrard on 25 May 1968.

Vertalingen

Afrikaanstrou met
Deensgifte sig med
Duitsheiraten
Esperantoiĝi la edzo de
Fransépouser
IJslandsgifta sig
Luxemburgsbestueden
Nederlandshuwen; trouwen met
Noorsgifte sig med
Zweedsgifta sig med