Informatie over het woord marry (Engels → Esperanto: edziniĝi)

Synoniemen: be married, get married, wed, become a wife

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈmæɹɪ/
Afbrekingmar·ry

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(I) marry(I) married
(thou) marriest(thou) marriedst
(he) marries, marrieth(he) married
(we) marry(we) married
(you) marry(you) married
(they) marry(they) married
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(I) marry (I) married
(thou) marry(thou) married
(he) marry(he) married
(we) marry(we) married
(you) marry(you) married
(they) marry(they) married
Gebiedende wijs
marry
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
marryingmarried

Voorbeelden van gebruik

In three months you shall marry.

Vertalingen

Afrikaanstrou
Chinook-jargonmalyi
Deensgifte sig
Duitsheiraten
Esperantoedziniĝi
Faeröersgiftast
Fransse marier
Hawaiaansmale
IJslandsgifta sig; giftast
Italiaansmaritarsi
Luxemburgssech bestueden
Nederlandsin het huwelijk treden; trouwen
Papiamentskasa
Poolswyjść za mąż
Portugeescasar‐se
Roemeensse căsători
Saterfrieshilkje; sik ferhilkje
Schotsmairy
Spaanscasarse
Thaisแต่งงาน
Westerlauwers Friesboaskje
Zweedsgifta sig