English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word open up

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
open up
(open; clear)
; ; ; ; ;
(open up; clear); ; ; ; ;
🔗 It displays a list of all the currently open windows, allowing you to bring any window to the foreground by clicking on it.
(expound; unbundle; unpack; unwind; unwrap); ;
elvolvi
;
(unlock)
(extensive; spacious; vast; wide; capacious; commodious; huge; ample; baggy); ; ; ; ; ;
wijd
;
🔗 You may open your eyes.
(spare);
🔗 If not, please hold open a berth for me aboard the Clanche.

EnglishDutch
open up beginnen; beginnen te vuren; blootleggen; loskomen; ontginnen; onthullen; ontsluiten; opengaan; openleggen; toegankelijk maken
open aanbreken; banen; beginnen; blootleggen; geopend; gul; gulhartig; inleiden; onbedekt; onbeperkt; onbeslist; onbevangen; onbezet; ontginnen; ontluiken; onuitgemaakt; onverholen; open; open toernooi; open veld; open zee; openbaar; opendoen; opendraaien; openen; opengaan; openhartig; openkrijgen; openleggen; openlijk; openmaken; openslaan; openstellen; opentrekken; openzetten; opslaan; publiek; uitmonden; verruimen; vrij; zich ontsluiten; zich openen