Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word openslaan

Dutch	English (translated indirectly)	Esperanto
openslaan (opendoen; openen; openmaken; openstellen; aanbreken)	open	malfermi
🔗 „Wat wordt er verkocht?” vroeg Bond, terwijl hij zijn catalogus opensloeg.
open	open	malfermita
🔗 De deur is open, maar niet voor lange tijd.
open (onverholen; rondborstig)	above‐board ; overt	malkaŝa
open (leeg; onbezet; vrij)	free ; vacant	neokupita
open (onbedekt)	uncovered	nekovrita
open	open	nefermita
🔗 Het postkantoor was nog open.
slaan (klappen; meppen)	beat ; hit ; strike	bati
🔗 Deze man heeft me geslagen.
slaan (kleppen; overgaan)	strike	soni
slaan (aanmunten)	mark ; stamp	stampi
slaan (afranselen)	bashing ; beating ; buffetting ; battery	batado
slaan (verslaan)	beat	venki
slaan (verslaan)	win	venki
🔗 Deze man is in het dorp nog niet geslagen!

Dutch	English
openslaan	⇆ open
open	⇆ above‐board; ⇆ barely; ⇆ blank; ⇆ bleak; ⇆ demonstrative; ⇆ exposed; ⇆ free; ⇆ ope; ⇆ open; ⇆ open‐ended; ⇆ overt; ⇆ patent; ⇆ unsealed; ⇆ vacant; ⇆ up‐front; ⇆ sore; ⇆ sliding; ⇆ openly
slaan	⇆ smash; ⇆ smite; ⇆ bang; ⇆ bash; ⇆ batter; ⇆ beat; ⇆ biff; ⇆ bludgeon; ⇆ bop; ⇆ buffet; ⇆ cane; ⇆ clap; ⇆ clobber; ⇆ coin; ⇆ cuff; ⇆ dash; ⇆ drub; ⇆ flail; ⇆ flap; ⇆ flog; ⇆ fold; ⇆ hit; ⇆ knock; ⇆ lash; ⇆ pound; ⇆ pulsate; ⇆ pulsation; ⇆ pulse; ⇆ punch; ⇆ rap; ⇆ sock; ⇆ strike; ⇆ swat; ⇆ thrash; ⇆ send; ⇆ skelp; ⇆ slam; ⇆ slap; ⇆ strap; ⇆ strike out at; ⇆ warble; ⇆ whack; ⇆ whip; ⇆ put; ⇆ pass; ⇆ take; ⇆ capture; ⇆ drive; ⇆ sing; ⇆ jug; ⇆ kick